18. Huttentocht Karnische Alpen
Op de grens tussen Oostenrijk en Italië
Intro
1. Moso – Sillianer Hütte
2. Sillianer Hütte – Obstanserseehütte
3. Obstanserseehütte – Porzehütte
4. Porzehütte – Malga Antola
5. Rond de Monte Peralba
6. Malga Antola – Da Gasperina
Intro
Woensdag 28 augustus 2024 : Heenreis
De Karnischer Höhenweg of Alta Via Carnica is een lange afstandswandelweg van 150 km, die loopt over de kam van de Karnische Alpen, op de grens tussen Oostenrijk en Italië. De volledige tocht bestaat uit 14 etappes, maar de planning is om er 6 dagen op door te brengen. De route wordt ook wel de Via della Pace of Vredesweg genoemd. Hier is tijdens de Eerste Wereldoorlog zwaar gevochten tussen het toenmalige Oostenrijk-Hongarije en Italië.
We hebben afgesproken woensdagavond om 18:00 in hotel Casa Alpina in Dobbiaco (Toblach) in Zuid-Tirol (Alto Adige). Vanuit Leuven is dat toch een dikke 1000 km rijden en we beslissen dan ook om al om 4:00 ‘s morgens te vertrekken om eventuele files en andere problemen onderweg in te calculeren.
Het wordt gelukkig een reis zonder te veel problemen en om 17:30 draaien we na juist 1002 km de parking van het hotel op. Het is fijn de bekende gezichten van een jaar geleden weer terug te zien. Lus en Fons hebben de voorbije 2 dagen al een deel van de route verkend en Jan C. en Ingrid hebben al wandelingen in de omgeving gemaakt. Bij een aperitief worden herinneringen opgehaald en worden we geïnformeerd over de komende tocht. De weergoden lijken ons de eerste dagen goedgezind te zijn en als we ons ‘s avonds in onze kamers terugtrekken, kijkt iedereen al vol verwachting uit naar het komende avontuur.
1. Moso (Moos) (1350 m) – Sillianer Hutte (2447 m) : 7,2km : Donderdag 29 augustus 2024
Na het ontbijt maken we met 2 auto’s eerst nog de verplaatsing naar het verderop in de vallei gelegen dorp Moso, waar we onze tocht gaan beginnen. De voertuigen worden veilig op een parking geplaatst en rond 9:30 beginnen we aan onze tocht. Vandaag wordt het de dag met de meeste hoogtemeters. We moeten vanuit de vallei op de kam zelf geraken. Moos ligt in het Passeiertal (Val Passiria) op 1339 m hoogte en dat betekent dat we vandaag meer dan 1000 hoogtemeters voor de voeten krijgen.
Vanaf een rustig stijgend pad doorheen de velden zien we Moso stilaan kleiner worden. Aan de overkant van de vallei komen de grijze wanden van de Sextener Dolomieten in het Naturpark Drei Zinnen (Parco Naturale Tre Cime) meer in zicht. We bereiken een asfaltweg en maken van een halte bij een kapelletje gebruik om de eerste groepsfoto te laten nemen. Via een beekdal gaat het dan in de schaduw van een bos verder bergop. Hogerop passeren we af en toe onder enkele kabelbanen door en als we op een breed pad terechtkomen, bereiken we na na enkele haarspeldbochten op 2085 m hoogte het kabelbaanstation ‘Drei Zinnen’. Hier zoeken we even de koelte van enkele bomen op om onze lunch te verorberen.
Hier ongeveer hebben we de boomgrens bereikt en we smeren ons nog een keer in met zonnecrème voor we het tweede deel van onze dagtocht aanvatten. Langs rotsige paden gaat het wat voorzichtiger omhoog nu. Er komen al wat groepen wandelaars naar beneden, die deze voormiddag de kabelbaan genomen en de rest van de weg naar de hut gewandeld hebben. Op 2330 m houden we nog een halte bij de afslag naar de Klammbachalm en wat later zien we iets verder op de kam ons einddoel van vandaag liggen, de Sillianer Hütte. Onder de top van de Hornischegg door gaan we verder en bereiken op de kam de Oostenrijks-Italiaanse grens.
Enkele honderden meters verder komen we om iets na 14:30 bij de hut aan. Die is prachtig gelegen op 2447 m hoogte net aan de Oostenrijkse kant van de grens en vanaf hier kunnen we tot ver in het Passeiertal zien. Overal in het rond steken groene en grijze Alpencols hun toppen in de lucht. Vooral de keten van de Sextener Dolomieten met zijn scherpe zaagtandkam lijkt erg dichtbij. Ook erg dichtbij zijn enkele bergtoppen dicht bij onze hut. Tijdens de laatste kilometer bemerkten we een kruis op de top van de Hornischegg. De berg ligt maar op enkele honderden meters van de hut en Sus en ik besluiten om ze te bezoeken. Het is nog maar vier uur in de namiddag en er is dus nog tijd genoeg.
Na een korte klim staan we een half uur later bij het topkruis (2550 m ). We bevinden ons hier nog steeds op de internationale grens. Het zicht rondom is weer fantastisch. Rij na rij verdwijnen de bergkammen in de verte . Naar het noordwesten zien we op het einde van de kam het oude Helmhaus ( douanehuisje) op de top van de Helm (Monte Elmo) (2450 m) en achter ons zuidoostwaarts golft de kam verder van top naar top . Daar zullen we de volgende dagen verder mee kennis maken. Na enkele zinnen in het Gipfelbuch geschreven te hebben, dalen we langs de andere flank via een zigzagpad terug af naar de hut.
De Silllianer Hütte is de hoogst gelegen hut van deze tocht. Een comfortabele hut, mooi gerenoveerd, met douche en toilet in de kelder. We delen de kamer met stapelbedden met twee andere gasten.
Afstand: 7.2 km – Staptijd: 3u50 – hoogtemeters stijgen: 1310 – dalen 42m
2. Sillianer Hütte (2447m) – Obstanserseehütte (2304m) : 8,8km : 30 Augustus 2024
Vandaag beginnen aan onze eerste echte etappe op de Karnische Höhenweg. Het westelijke gedeelte, waar we ons bevinden is het hogergelegen of alpine gedeelte. We zullen ons dus meestal boven de 2000 meter bevinden. De Höhenweg is in zijn geheel ongeveer 150 km lang en in 8 tot 11 etappes te bewandelen. Wij gaan er proberen – afhankelijk van de weergoden – 5 etappes van te doen. Terwijl we vandaag meestal op de kam lopen, kunnen we bijna heel de dag genieten van prachtige panorama’s, soms naar de Italiaanse en dan weer naar de Oostenrijkse kant.
Soms komen we resten tegen van onderkomens en loopgraven van meer dan 100 jaar geleden, toen hier nog zwaar gevochten werd. Voorraden werden met muilezels vanuit de valleien aangevoerd en soms werden zelfs kanonnen naar de bergtoppen gesleurd. Mijnwerkers groeven tunnels en tegentunnels om elkaars posities op te kunnen blazen en duizenden soldaten stierven in gevechten op deze hellingen. Nu ziet het er gelukkig allemaal veel vredelievender uit. Nadat we de Hollbrucker Seen en de Hollbrucker Spitze (Cima di Pontegrotta) (2580 m) gepasseerd zijn, moeten we even van het pad af, want dat is ingenomen door een kudde lama’s.
Wat verder komt de Hochgrantensee in zicht. Na een korte afdaling staan we aan het kleine Soldatenfriedhof. Even een rustpauze inlassen om wat achtergrondinformatie te geven over wat hier gebeurd is bijna 110 jaar geleden. Dan beginnen we aan de volgende klim over de Demut (La Muta) (2592 m). We passeren de berg net onder het hoogste punt langs een smal pad en over een wankel met stenen gevuld brugje. Voor we bij de volgende bult op de kam komen (de Schöntalhöhe of Cima di Valbella), wandelen we wederom langs enkele oorlogsonderkomens en beslissen hier een halte te houden om te picknicken. De fundamenten van de gebouwen en zelfs delen van de loopgraven zijn nog te onderscheiden. Ondertussen genieten we van de weidse uitzichten rondom ons. Vooral het grijze massief van de Sextener Dolomieten met de Drei Zinnen of Tre Cime di Lavaredo ten zuiden van ons aan de andere kant van de vallei is impressionant. Aan de Oostenrijkse kant onderscheiden we de Lienzer Dolomieten met daarachter de witte toppen van de Venediger en Grossglockner Gruppen.
Nadat we de Schöntalhöhe gepasseerd zijn, doemt de volgende top voor ons op, de Eisenreich of Montagna del Ferro. We lopen nu meestal wat ten zuiden van de kam en kunnen af en toe tot in het Oostenrijkse Gailtal zien. Wanneer we terug onderlangs de top van de Eisenreich wandelen, kunnen we het niet laten om toch even van de KHW (Karnische Hohenweg) af te wijken om naar het topkruis te gaan. Even later staan we op 2665 m hoogte bij het bescheiden metalen kruis. Weerom is het uitzicht alles behalve bescheiden. Bergketens volgen elkaar op tot in de verte.
Niet veel verder komt dan ons einddoel in zicht : de Obstanserseehütte aan de Obstansersee. Voor we daar echter zijn moeten we nog een 300 meter afdalen. We doen er een drie kwartier over, maar dan staan we op het zonnige terras van de hut en kunnen we een thee, een koffie of een frisse Radler bestellen en tevreden zijn over de mooie wandeling van vandaag. Een deel van de groep kan het niet laten om een duik te nemen in het grote meer. Anne bijt de spits af, daarna volgen Mieke, Lus, Ingrid en Fons. Eens in het water is het niet koud en de duik doet deugd. We delen de kamer met een Australiër die van München naar Venetië stapt. Tot twee uur ’s nachts is er veel lawaai van een grote groep.
Afstand: 8.8 km – Staptijd: 3u40 – hoogtemeters stijgen: 425 – dalen 570m
3. Obstangerseehütte (2304m) – Porzehütte (1942m) : 11,2km : 31 Augustus 2024
Het ontbijt is al om 6:45 beschikbaar en omwille van de vele gasten is het een drukte van belang in de eetzaal. Iedereen moet aanschuiven in een kleine ruimte en het is niet altijd duidelijk wat waar te nemen. Een uur later staan we echter al weer klaar op het terras en laten de hut achter ons. Even gaat het richting Rosskopftörl, waarheen we ook al enkele klimmers naar toe zien gaan, maar dan nemen we het pad rechtsaf naar de Pfannspitzscharte. Het is een flinke klim, maar om 8:45 staan we op de Scharte te genieten van de eerste zonnestralen. Ook hier vinden we nog overblijfselen van loopgraven, die de Oostenrijkse soldaten zo lang geleden hebben aangelegd. Een flinke groep uit Salzburg komt na ons toe op de kam (zijn zij het die ons de vorige nacht wakker gehouden hebben ?) en Fons beslist om onmiddellijk de laatste 100 m naar de top van de Pfannspitze aan te vatten om niet met die omvangrijke groep samen te zijn op de laatste graat.
Over blokken en rotsen komen we om kwart na negen aan op het hoogste punt van onze zesdaagse, de top van de Pfannspitze op 2678 m. Natuurlijk moeten er enkele foto’s genomen worden en dan nemen we enkele minuten om van het uitzicht te genieten. Als we aan de afdaling beginnen zien we voor ons het pad mooi de kam volgen, die in de verte leidt naar de volgende toppen, de Grosse en Kleine Kinigat. We gaan echter niet de toppen van deze bergen verkennen, maar passeren ze langs de zuidflank over uitgestrekte rotshellingen. Na eerst de Königwandscharte bereikt te hebben, traverseren we verder onder de zuidwand van de Königswand en bereiken op het Filmoorsattel (2453 m) terug de Oostenrijkse grens. Nog een korte afdaling en we staan bij de Filmoor-Standschützenhütte (2350 m). Deze hut werd pas in 1976-77 opgericht op de ruïnes van legerbarakken.
We zetten ons neer in de zon om te lunchen en enkelen onder ons laten zich verleiden tot het bestellen van een stevige groentesoep (met worst) ! Het is er een gezellige drukte op het terras, maar na een uur is het weer tijd om te vertrekken. Vanaf deze hut verloopt de weg of ‘moor’ drassige weiden en dikke graspollen. We krijgen een flinke afdaling van een 300 meter voor de voeten geschoven. Het zicht op het Leitner dal met de Oberer en Unterer Stuckensee is prachtig, maar we moeten wel opletten waar we onze voeten zetten. Een wandelaar van de Salzburger groep kan het niet laten om even een duik te nemen in het bovenste meer, maar wij beginnen onmiddellijk aan de volgende klim. Een pittige klim brengt ons op de Heretreigel, een pas op 2170 m hoogte. Uit de wind gezeten eten en drinken we nog een kleinigheid en dan beginnen we aan het laatste deel van de tocht naar de Porzehütte, dat we aan de andere kant van de vallei al net kunnen onderscheiden.
De hut lijkt dichtbij, maar het zal nog bijna 2 uren duren voor we er zijn. Een hoogspanningslijn ontsiert hier het bovenste deel van de vallei en gedonder doet ons even vrezen dat we niet droog bij ons einddoel zullen aankomen, maar de onweerdreiging verplaatst zich naar elders en om 16:15 staan we op het terras van de Porzehütte. Nadat we wat uitgerust zijn, brengt Lus ons naar onze kamer. Na het eten volgt nog een vergadering. De volgende etappe wordt beschouwd als de koningsetappe van de Karnische Höhenweg : in het noorden de hoge Tauern en de Lienzer Dolomieten, in het zuiden een zucht van de Middellandse zee en de Karnische vooralpen. Via de kam is die 17 km lang of 8 uren wandelen tot aan het Hochweissteinhaus. Onze begeleiders zijn echter niet zeker of we met deze groep die tocht tot een goed einde kunnen brengen. Na overleg besluiten ze een alternatieve weg te nemen, maar dat betekent dat we die hut niet zullen kunnen bereiken (9 uren wandelen en 26 km met een extra klim van 540 m op het einde. Er wordt besloten om de dag te beëindigen in de Malga Antola aan de Italiaanse kant van de kam. In deze boerderij is er plaats om te overnachten, maar dat betekent dat de volgende reservaties in het Hochweissteinhaus, en de Wolayerseehütte wegvallen, zodat er voor de 2 laatste dagen alternatieve routes moeten gevonden worden. Dat zijn zorgen voor morgen.
Afstand: 11.2 km – Staptijd: 4u55– hoogtemeters stijgen 663 – dalen 1023m
4. Porzehütte (1942m) – Malga Antola (1760m) : 19km : 1 September 2024
Na nogmaals een vrij chaotisch ontbijt, staan we weerom om 7:45 klaar om te vertrekken. Zoals gewoonlijk gaat het weer onmiddellijk omhoog naar de kam, die we na een half uur klimmen bereiken ter hoogte van het Tilliacherjoch op 2094 m. Daar gaat het even mis en is het wat zoeken naar de goede weg. Het gaat via een moeilijk zichtbaar pad verder tot we op een verharde weg terechtkomen. We moeten nu via een brede weg bijna 300 meter afdalen tot een brug over de Giau Dignas beek. Dat gaat erg vlot en voor we het weten staan we aan de Strada delle Malghe. De malghe zijn verblijven voor de herders in de hoge bergweiden in Italië, waar koeien in de zomer verblijven, die melk produceren waar een bepaalde soort kaas van gemaakt wordt (ook malga genaamd). Soms wordt ook geitenmelk gebruikt.
Van hier gaat het weer bergop en na een pittige klim, komen we aan bij de eerste boerderij, Malga Campobon (1941 m). We houden hier even halt voor een tas koffie. Een Nederlands koppel dat al een aantal dagen dezelfde weg volgt geniet al van koffie en appeltaart. We zullen ze later nog tegenkomen. De ezel van de Malga komt mee aan tafel bij Fons en Anne. Verderop komen we in gesprek met de Nederlander, die bioloog blijkt te zijn. Hij vestigt onze aandacht op enkele roofvogels, die hij met behulp van zijn verrekijker identificeert als steenarenden en vale gieren. Terwijl we de kilometers achter ons laten passeren we – na een stop voor de lunch – de ene malga na de andere. Bij Malga Cecido zien we enkele herders met behulp van enkele honden een kudde schapen hoeden.
We kruisen een weg die van de graat komt, jammer dat we dit niet op de kaart hebben gezien, dan hadden we nog een stukje de graat kunnen volgen. Aan Malga Chastellin komt de groep om 14:15 terug samen en beginnen we aan het laatste deel van de wandeling ditmaal over een smaller pad. We volgen de contouren van de vallei en komen om 15:40 aan bij Malga Antola, ons einddoel van vandaag. De boerderij bestaat uit 2 gebouwen : een koeienstal anex eetzaal en keuken plus sanitair en het woonhuis/kaasmakerij met een gebouw met slaapkamers (3 stapelbedden per kamer) voor de wandelaars. Een jong koppel met vijfjarige dochter Noëmie, baadt ze uit. Voor de koeien worden ze geholpen door een neef en vriend. Onze groep wordt verdeeld over 2 slaapkamers en 4 van ons mogen slapen in het restaurant.
Voor de tocht van morgen wordt er nog gebrainstormd. Fons kijkt of de weg 172 over de Col della Varda nog bestaat voor een wandeling de volgende dag. Zo zouden we nog een stuk over de kam kunnen wandelen en via het Hochweissteinhaus kunnen terugkeren. De eigenaar van de Malga maakt ons echter duidelijk dat de weg niet meer wordt onderhouden en er grotendeels niet meer is. Voorlopig wordt tenslotte beslist om het wel bestaande pad richting Passo Oregone of Hochalpjoch te verkennen en dan te zien hoe we verder zullen gaan.
Afstand: 19 km – Staptijd: 5u30 – hoogtemeters stijgen: 630 – dalen 700m
5. Rond de Monte Peralba (Hochweissstein) : 2 September 2024
We willen naar het Hochweißsteinhaus stappen, daar lunchen en terugkomen. Zo hebben we toch nog een stukje van de Höhenweg gedaan. Nadat we ons om 7:00 tegoed hebben gedaan aan het ontbijt, nemen we de tijd om een deel van onze spullen in de rugzak te steken en een deel achter te laten, gezien we deze avond terug hier blijven slapen.
We volgen de weg dalwaarts tot de Malga Chivion (1745 m), en kort daarna de splitsing richting Passo Oregone met naast ons de indrukwekkende noordwand van de Monte Peralba (2694 m). Het brede pad start licht stijgend, maar wordt al vlug smal, steiler en lastig met graszoden en rotsen. We komen regelmatig het Nederlandse koppel tegen, dat de vorige nacht ook is blijven slapen in de Malga Antola. Zij gaan eveneens richting Hochweißsteinhaus. Ter hoogte van een beekje rusten we even uit en wachten tot iedereen weer bijeen is. Door enkele onder ons worden boven ons steenbokken gespot. Om 11:45 bereiken we het Hochalpljoch of Passo Oregone op 2278 m hoogte. Weer staan we op de grens. Tijd om even uit te rusten en een hapje te eten.
Van hieruit is het 45 minuten dalen tot het Hochweißsteinhaus, we moeten dan langs hetzelfde pad terug wat met regen zeker niet aangenaam is. Fons en Lus stippelen een andere route uit en we nemen afscheid van onze Nederlandse vrienden. We stijgen nog even naar de col boven het joch (2310 m) en vinden daar een plakkaat dat ons vertelt dat we hier op het grenspunt van 3 streken staan : het Oostenrijkse Kärnten en de Italiaanse regio’s Friuli en Veneto. Dan gaat het verder deze keer langs de oostflank van de Peralba en nu zien we links van ons in de vallei de bovenloop van de Rio Fleons. We worden beloond met een prachtig zicht op de indrukwekkende rotsformatie van de Monte Chiadinis. Op de Passo di Sesis of Bladner Joch (2312 m) aangekomen, worden we begroet door een klein Madonnabeeld.
Even verder zien we in de diepte ons volgende doel : de Rifugio Pier Fortunato Calvi (een Italiaanse vrijheidstrijder uit de 19e eeuw). Een vrij brede zigzagweg brengt ons om 13:00 bij de op 2167 m hoogte gelegen rifugio. Op het terras van de hut eten we soep en pasta. Er zijn klimmers in de wand boven ons en ook aan de andere kant zien we mensen op de via ferrata. Voor koffie gaan we binnen, want het dreigt te gaan regenen. Kort na het begin van de verdere afdaling begint het dan toch wat te druppelen. Voor de eerste keer deze week moeten we de regenjassen bovenhalen. We verlaten de weg voor een mooi pad tussen de bomen. Bij de Passo di Col di Caneva bereiken we om 15:00 de Rifugio Sorgenti del Piave (1830 m). Hier ontspringt de rivier de Piave. Een belangrijke waterloop in de geschiedenis van Italië, want langs de benedenloop ervan werd de Duits-Oostenrijkse opmars in 1917 tijdens de Eerste Wereldoorlog tegengehouden. We vinden hier ook de Fiamma della Pace (Vlam van de Vrede), een Oostenrijks-Italiaans monument opgericht in 2015, dat ons eraan doet herinneren dat vrede belangrijk is.
Na wat zoeken vinden we bij een kapelletje onze weg terug. Door een dicht coniferenwoud worden we langs 16 haarspeldbochten naar de vallei van de bovenloop van de Cordevole beek gebracht. Een bredere weg brengt ons tenslotte terug bij de Malga Chivion. Dan is het terug stijgen langs de ons bekende weg naar ons verblijf in de Malga Antola. Om 17:45 zijn we terug en dan is het snel douchen en omkleden om klaar te zijn voor het avondmaal om 19:00. De zelfgemaakte kaas smaakt ons. Deze keer wordt heel onze ploeg verdeeld over de 2 slaapkamers.
Afstand : 18,5 km – Staptijd : 5u – hoogtemeters : stijgen : 830 m – dalen :830 m
6. Malga Antola (1760m)- Da Gasperina (1247m) : 3 September 2024
We moeten vandaag terug naar de vallei van de Piave, want daar kunnen we de autobus nemen die ons uiteindelijk terug naar onze auto’s in Moso-Moos kan brengen. Er is een rechtstreekse bus naar Moso om 9u20, die stopt aan de camping beneden, 3 uur stappen. De boer kan ons niet brengen, want na het ontbijt is hij aan het kaas maken. Een alternatief is er wel, maar die houdt in dat we nog teveel hoogtemeters moeten doen en zo vanavond nooit op tijd in ons hotel kunnen geraken. Een mooie wandeling zit er dus niet in.
We gaan dus gewoon wandelen via de Strada della Malghe naar de Valle Visdende. Er is wel wat bewolking, maar het weer valt wel mee en het gaat bijna continu bergaf op een brede verharde weg, dus we kunnen de omgeving bewonderen. Naast ons stroomt de Torrente Cordevole en aan de overkant vormt het massief van de Monte Rinaldo een mooie achtergrond. Een kleine 2 uren later bereiken we het gehucht Da Plenta. Hier is er gelukkig een Ristorante Bar open en we zetten ons op het terras met een koffie.
Een kleine helft van onze weg naar de vallei is achter de rug, maar verderop wordt het op de baan wat drukker en Mieke maakt daar gebruik van om te gaan liften. Het duurt niet lang of er stopt een wagen en Fons en Jan worden meegenomen tot Santo Stefano di Cadore. Hier zullen ze waarschijnlijk wel een bus of eventueel een verdere lift naar Moso kunnen versieren. Wij stappen ondertussen verder tot een mobilhome camping, waar zich ook de Albergo Da Gasperina bevindt. Lus vraagt in het café of er een mogelijkheid tot vervoer is. Een klant aan de bar kan drie personen meenemen, de uitbater vraagt aan een andere klant of hij met diens auto de andere vier wil beneden brengen. Het antwoord is positief en door beide bestuurders worden we in Santo Stefano di Cadore aan het busstation afgezet.
Hier komen we terug samen met Fons en Jan. Het is nog voor twaalven en om 12:25 zou er een bus komen. We hebben echter het papiertje onderaan een paal, dat aangeeft dat de bus is afgeschaft over het hoofd gezien. De volgende bus is om 15u55, tegen dat de chauffeurs tot de auto’s zijn gelift en terug is het ook zo laat. We beslissen om in de tussentijd maar iets te gaan eten. Aan de hoofdweg in het dorp vinden we een pizzeria, dus we gaan pizza en pasta eten. Daarna wandelen we nog even door Santo Stefano en brengen een kort bezoek aan het mooie kerkje. Om kwart voor vier staan we allemaal paraat bij de bushalte en de bus is ook op de afspraak. De rugzakken en wandelstokken worden in de bagageruimte gestoken en na een aangename busrit stappen we uit in Moso en rijden vandaar met de 2 auto’s terug naar Dobbiaco-Toblach, waar we om 17:30 in Hotel Casa Alpina toekomen, goed op tijd voor het avondmaal.