GR 5 : Alpen Noord

64.St.Gingolph – La Chapelle d’Abondance (33 km):19 Juli 1999

Onze eerste etappe in de Alpen wordt niet de minste: ten eerste is het een flinke afstand en ten tweede moeten we zo maar even van de boorden van het Meer van Génève (386 m) tot op een eerste hoogtepas van 1915 m geraken, een verschil van zomaar even 1529 m. 
Eerst moeten we nog naar de embarcadère, de aanlegsteiger. Daar namelijk moeten we het spoor van de GR 5 gaan oppikken. Wat later vinden we bij het kerkje op een vijfsprong onze leidraad terug en volgen hem al snel het tweelingstadje uit naar het zuiden. Links van ons houdt het riviertje de Morge ons gezelschap in de diepte. We bevinden ons hier op de oude weg naar het plaatsje Novel, ons eerste doel van de dag.

Al snel slaan we een zijpaadje in dat ons naar een bergdorpje brengt. Ooit stond hier een parochiekerkje voordat het door een aardverschuiving weggevaagd werd. Nadat we even het kerkje bewonderd hebben, verlaten we Novel terug langs een oude wasplaats via de verkeersweg naar la Planche. Tot aan Novel hadden we er al 600 hoogtemeters opzitten, maar onze arbeid is nog niet gedaan. Als we na een 30-tal minuten uitkomen bij de eerste chalets van het gehucht la Planche, hebben we alweer 200 m gewonnen. Na enkele honderden meters komen we uit op een meer open landschap : uitgestrekte alpenweiden, doorspekt met hier en daar een boom. Als we ons omdraaien, kunnen we soms nog een blik werpen op het prachtige landschap dat zich voor ons openspreidt : doorheen de vallei van de Morge zien we aan het einde tussen de flanken van de omliggende bergketens nog de wateren van het Lac Léman schitteren.

Nog een 500 m boven ons kunnen we nu de pas onderscheiden die ons eerste doel wordt. Ze bevindt zich op een 1700 m hoogte. Om 13u komen we tenslotte aan op 1702 m op een pas zonder naam, en we zitten al boven de boomgrens. We gaan eerst eens zien naar de volgende halte, de chalets de Neuteu. Voor ons gaat het landschap even steil naar beneden (de ravin des Nez), maar wij blijven gelukkig op hoogte en zijn nog maar nauwelijks even verder een bocht omgeslagen, of de gezochte gebouwtjes komen al in zicht. Er volgt nog een korte klim, maar om 13u10 kunnen we ons in de schaduw van één van de huisjes neerzetten, vlakbij een bronnetje. Het zicht van hieruit is best mooi : iets beneden ons in de vallei bemerken we een vrij drassige plek, te zien aan de donkerder begroeiing, en wijzelf zitten hier zover het oog reikt weer tussen de heerlijk, kleurrijke alpenflora.

Wij moeten onze aandacht weer toespitsen op de weg voor ons, want die wordt weer steiler. Voor ons rijzen de rotsachtige uitlopers van het massief van de Dent d’Oche omhoog, maar we weten nog niet goed waar we de Col de Bise, ons eerste belangrijke doel van de dag, moeten zoeken. Na een tijdje zien we in de verte een wegwijzer, waar de samenkomst is van de GR 5 met zijn variant, die uit Thonon-les-Bains vertrokken is. Om 14u  komen we aan op de terecht zo genaamde Col van de Noordenwind. We hebben het gedaan : 1529 m omhoog in 4 uren (rusten inbegrepen). Toch niet mis voor een eerste wandeling in het hooggebergte. Recht naar het noorden hebben we nog een prachtig zicht op het Lac Léman, terwijl aan onze voeten ook nog een klein bergmeertje in de zon blinkt. Waar kunnen we beter genieten van onze lekkere picknick dan hier ? Aan de andere kant van de vallei, waar de chalets liggen, zien we al de volgende pas, de Pas de la Bosse. Met zijn 1816 m wel een 100 meters lager dan degene waar we nu opzitten, maar zelfs op deze afstand toch niet minder indrukwekkend.

De chalets komen snel dichterbij en een goed half uur nadat we de afdaling begonnen zijn, krijgen we als we om een hoek komen de gebouwen in zicht. Eerst lijkt het of er helemaal geen cafeetje is, maar als we de hoek van één van de chalets omgaan, staan we in de schaduw voor een terrasje. Als we allen iets voor ons hebben staan, is het wel verwonderlijk dat niemand iets genomen heeft met alcohol. Ik zie Perrier, Ice Tea, water met grenadine, … , maar geen pression of (laat staan) trappist. Na een half uurtje zijn we weer weg.

De GR 5 leidt ons tenslotte via een bocht juist onder de westflank van de Cornettes de Bise tot op de grazige Pas de la Bosse. Het is ondertussen al bijna half 5 en we hebben nog heel de afdaling naar la Chapelle d’Abondance af te leggen. Om 17 u ongeveer komen we voorbij de Chalets de la Cheneau, waar we kaas zouden kunnen bekomen volgens onze gids, maar het ziet er potdicht en verlaten uit. We zijn al gezakt tot 1400 m als we bij het vallen van de eerste voorzichtige druppels onder de bescherming van de eerste bomen het sparrenbos instappen.

We bereiken tenslotte la Chapelle d’Abondance om 18u stipt. We krijgen al een bar in zicht, als ik toch nog even naar het plaatselijke Maison de Tourisme wil gaan. Als we binnenkomen, merken we nog enkele wandelaars in verschillende graden van natheid, en we kijken even rond naar de documentatie die hier te krijgen is. Op een tafeltje in het midden van het moderne gebouw, staan enkele flessen drank en een schaaltje met crackers. Tot onze verbazing wordt ons een (plastieken) beker aangeboden. Men vraagt ons of we misschien niet een gratis drankje willen nuttigen. Dat laten we ons geen twee keer vragen. Het blijkt een cocktail te zijn van witte wijn en cassis, en het blijkt nog uitstekend te smaken ook ! Zo mogen ze ons wel elke keer opwachten na een wandeling.

 

65. Chapelle-d'Abondace - Les Lindarets (25km) : 26 Juli 1999

 

Al snel komen we aan de overkant van de Dranse d’Abondace in de schaduw van de bomen terecht bij een splitsing. Bij de eerste bocht al komen we een medewandelaar tegen, en dan nog wel één op 4 poten. Het is een vrij magere Duitse scheper, die zonder erom te vragen, zich aansluit bij onze groep en begint voorop te lopen. De volgende 2 uren zal hij ons niet verlaten en als een trouwe gids de weg leiden. Een paar minuutjes later komen we een bordje tegen dat ons de richting wijst naar een waterval, die zich hier van een toch wel respectabele hoogte in de diepte stort. Als we de GR5 terug opzoeken, komen we al enkele medewandelaars tegen. Onze viervoetige collega blijft even besluiteloos staan, als weet hij niet welke mensen hij zou volgen, maar vlug blijkt dat hij toch een boon voor ons heeft, en hij sluit zich weer bij ons aan.

We volgen nu de plaatjes ‘Sur Bayard’ en klimmen gestadig zuidwaarts, soms zigzag, doorheen het loofbos. Soms komen we naast het beekje, de ruisseau des Mattes, waarop zich ook de waterval bevindt. Hogerop verlaten we het bos en komen uit bij het chalet Bayard. De eerste 200 m klimmen zitten er al op. Als we na nog eens 300 m klimmen in de verte het zachte geklingel van koeienbellen horen, beseffen we dat ons volgende doel bijna bereikt is. Op een open plek komen we uit bij de chalets des Crottes (1529 m). De lawaaierige runderen staan op een hoopje in een hoek van de wei te grazen, terwijl wij erlangs naar de stal stappen, om ons in de schaduw ervan even neer te zetten. Na een kwartiertje is het zweet weer een beetje opgedroogd en kiezen we bij de splitsing de weg naar de Col des Mattes. We zien in de verte ons volgende herkenningspunt : de chalet de la Torrens (1742 m). Over de gebouwen heen kunnen we in de verte ons eerste grote doel van de dag eindelijk zien liggen : de Col des Mattes (1910 m).

Onze trouwe viervoeter blijkt plots van de aardbodem verdwenen te zijn, maar we kunnen niet op hem blijven wachten. We gaan met een grote boog links onder de wand van de Tête de la Torrens (1858 m) door. Zoals gewoonlijk wordt het op het einde nog even echt steil, voordat het pad juist voor de col afvlakt, en we plots de andere kant kunnen zien. Het is kwart voor twee en onze magen beginnen nu toch stilaan te knorren. We hebben er even niet op gelet, maar de runderen hierboven krijgen blijkbaar niet erg veel bezoek, want na enkele minuten komen ze nieuwsgierig dichterbij en komen als het ware een deel van de picknick opeisen. Na een dik half uur zijn onze T-shirts genoeg in het briesje gedroogd, zodat we de rugzakken weer kunnen aandoen. We begeven ons richting wegwijzer die even voorbij het chaletje staat, en draaien rechtsaf richting Le Pron, één van de vele chalets annex schuren, die hier op de oostflank van de Mont de Grange verspreid liggen. Rond drieën komen we aan bij de chalet de Pron (1741m) en, nadat een jongetje ons bevestigd heeft dat het water dat in de plaatselijke trog loopt wel degelijk ‘potable’ is, vul ik hier toch mijn fles. Na enkele bochten wijst één van m’n broers op

Adder

de bergwand naast de weg. Een kleine adder (circa 25 cm) probeert zich een weg te wurmen langs de wand omhoog. Het is onmiskenbaar een adder, met zijn markante driehoekige kop, en het is de eerste die ik ooit gezien heb !

Na nog wat klimwerk komen we boven op de crête de Coicon in de bocht van de weg, en zien voor ons het einde van de vallei van la Dranse d’Abondance met beneden ons het groepje huizen, dat bekend staat als de chalets de Plaine Dranse. Als we even later bij de chalets van Lenlevay komen, verwacht ik in de vallei het Lac Montriond te zien liggen, maar ik heb me vergist; we zijn nog één vallei noordelijker, namelijk dat van le Malève. En dan komt weer het moeilijke deel : zoals Tantalus zien we de col recht voor en boven ons liggen, maar de laatste 130 m klimmen lijken wel eindeloos te duren. Een laatste klim en we komen op de asfaltweg terecht even beneden de Col de Bassachaux. Recht tegenover de plaats waar we de weg bereiken, leiden de tekens ons weer recht omhoog de bergflank op linea recta naar het café-restaurant. We zitten hier echt op het kruispunt van valleien. Het is al 17u10 als we de weg hervatten. De GR blijft de nu zuidwestelijke flank van de crête de Rochassons volgen. We stappen onderlangs de Tête de Lindaret en genieten van het mooie zicht op de vallei onder ons en het Lac de Montriond dat in de diepte in het zonlicht schittert. Een flinke afdaling van een klein half uur brengt ons op de grote parking, bij de auto.

 

66. Les Lindarets - Les Mines d'Or ( 25km) : 23 juli 1999

Het begint met een flinke klim naar de crête de Rochassons, een dikke 300 meter boven ons. Een hele rij mountainbikers komt het hobbelige pad afgedaald, en één ervan is zo vriendelijk ons een voorbeeld te geven van hoe het best niet moet. Zijn voorwiel blokkeert en hij maakt een mooie salto tussen ons in. Zonder veel erg overigens, want even later is hij terug onderweg. Buiten één enkele, kleine stop leggen wij de inloop naar de kam af in één enkele ruk. Wij moeten onze weg vervolgen doorheen een hellend, groen graslandschap richting zuidoost, naar de col de Chésery. We moeten nog bijna 200 m aan hoogte winnen, voor we Zwitserland kunnen binnentrekken. Na nog een lichte klim komen we om kwart voor elf aan op de col de Chésery (1992 m of 2024 m in Zwitserland; ze komen hier niet goed overeen precies). Om 12u juist arriveren we bij de refuge de Chésery en merken tot onze opluchting dat er nog enkele tafeltjes vrij zijn. Na een stemming wordt toch beslist om hier te maaltijden.

Rond het meertje leidt onze weg naar de pas van de col des Portes de l’Hiver. En dan slaat de kille wind weer toe. Het zijn hier op het moment echt wel de Poorten van de Winter. Het is maar een half uurtje klimmen naar de col – ook Portes du lac Vert genoemd – zelf, en om kwart na één staan we dan ook op de kam, op 2099 m. Voor ons ontplooit zich plots een heel ander panorama; we staan hier voor de verzamelde drieduizenders van West-Zwitserland. Eenmaal achter de col, verdwijnt de koude al snel. We laten een kudde koeien met hun luidruchtige bellen op de col achter en beginnen aan de afdaling naar de chalets van Chaux Palin. De volgende huisjes zijn de chalets du Pas, die als achtergrond de met sparren begroeide Pointe de Ripaille (1927 m) hebben. Af en toe komen de Dents-du-Midi toch nog zo ver uit de wolken.

We zetten onze weg voort naar het zuiden, richting Col de Coux (1920 m), die we nu al goed voor ons kunnen zien liggen. Hij vormt recht voor ons een mooie knik in de kam, die hier de grens vormt tussen Frankrijk en Zwitserland. Na een grote bocht komen we  bij de boerderij La Pisa (of Le Lapisa of Pisaz), waar in krijt op een bordje aangegeven staat, dat er zich een ‘Buvette’ bevindt. We vertrekken voor de laatste afdaling naar de boerderij van La Poya. Weerom afsluitingen en weerom voorzichtig tussen de koeien-uitwerpselen door maneuvreren en dan staan we daar met voor ons de klim naar de Col de Coux; toch nog een fikse klim van 270 m. Terwijl we de prachtig mooie flora kunnen bewonderen, vorderen we echter gestaag en zo komen ook de laatsten onder ons na de voorspelde 40 minuten op de Col de Coux aan (1920 m). Een frisse wind slaat ons in het gelaat, dus we zetten ons in de luwte van het potdichte ex-douanegebouwtje neer om eens goed uit te blazen. Alom hebben we hier prachtige vergezichten, waarvan we dan ook met volle teugen genieten.

Er is nog tijd voor een klein interludium, namelijk dat extraatje in mijn rugzak. In een mum van tijd is de fles soldaat gemaakt en kunnen we onze laatste afdaling aanvatten. Na nog een laatste blik op het Zwitserse deel van de GR 5 in de Alpen, draaien we ons om en passeren het frele, metalen poortje dat hier de grens moet voorstellen en beginnen het paadje af te lopen in de richting van de grijze, dreigend gladde wand van les Terres Maudites, langs de voet waarvan de GR 5 zijn weg verderzet naar de Col de la Golèse, die we in de verte ook zien liggen. Dan komen we bij een wegsplitsing. van hieruit kan men via de Chalets de Fréterolle rustig afdalen naar het hotel-refuge des Mines-d’Or. Wij vervolgen onze weg tot een kruispunt iets verderop, waar de GR 5 de Torrent de Chardonnière kruist. Na enkele haarspeldbochten en een paar poortjes die erop wijzen dat ook hier het plaatselijke vee geweid wordt, bereiken we een infobord. Nu is het nog rechtsaf en over de semi-verharde terug naar les Mines-d’Or. Dan is het nog een tiental minuten omhoog over het asfalt en om 17u stipt krijgen we het water en de parking in zicht.

67. Les Mines d'Or - Pont des Nants (25km) : 20 Juli 1999

Het is 10u45 als we klaar staan bij het heldere meertje van les Mines d’Or. Inderdaad, lange tijd geleden waren er hier goudmijnen in de bergen boven de chalets de Fréterolle tegen de Zwitserse grens iets ten noorden van de Col de Coux.

Paks

Na een half uurtje komen we uit bij een open plek, waar een infobord ons duidelijk maakt dat we de GR 5 bereikt hebben bij de Torrent de Chardonnière. Voor ons zien we even later hoe het wandelpad zich verder zet aan de voet van de grijze kliffen van de Terres Maudites. En zo komen we terug het bos in, waar ons pittoreske, smalle wandelpaadje plots een brede, modderige, door bandensporen omploegde baan wordt. Slechts een 100 hoogtemeters scheiden ons van het hoogste punt van vandaag.  Om 12u30 zijn we boven op de befaamde Col de la Golèse op 1660 m.

Samoëns

Enkele minuten platte rust, en dan wordt het voedsel uitgedeeld onder de deelnemers. Naast de eeuwige baguetten is er nog een overvloed aan verschillende soorten meer of minder ruikende kazen en lekkere worsten. Onmiddellijk na het eten zien we links een voetpad vertrekken naar de refuge de la Golèse. Verder bergaf dus, en in de verte kunnen we al een glimp van de vallei van de Giffre opvangen. Paks, onze hond, profiteert van elk plasje water en elke schaduw om wat koelte te zoeken. De sukkelaar ziet erg af van de warmte. Dan bereiken we een scherpe bocht in de weg; we zijn in les Chavonnes, een verzameling van enkele gebouwtjes.

We dalen verder af tot we na een grote bocht in het gehucht les Allamands terechtkomen. Het belangrijkste bouwsel hier, is een afdak waaronder we een bron ontdekken. Langs de weg die zich tussen de gebouwtjes door slingert vervolgen wij onze route dalwaarts. Terwijl we voor ons een indrukwekkend zicht krijgen op de noordflank van de Aouille de Criou  (2227 m), dalen we nu via een geasfalteerde weg af naar de vallei van le Clévieux Torrent. We komen nog enkele jonge rugzakwandelaars tegen, voordat we een honderd meters verder de weg af moeten en les Grands Bois intrekken. Aan deze kant van het water echter volgt er nu een rustige wandeling via een slingerend paadje

Le Giffre

door het bos. Een tiental minuten later komen we dan uit bij le Clévieux Torrent, dat hier toch een behoorlijke breedte van een vijftal meters bereikt heeft.

Zo bereiken we na enkele minuten les Moulins, waar we voorbij de plaatselijk gîte d’étape in Samoëns zelf aankomen. Bij de brug over le Clévieux vinden we de rood-witte streepjes terug, die we langs de nu in een recht kanaal-keurslijf geduwde bergrivier volgen. De GR 5 maakt bij de samenloop van de Clévieux met de Giffre een scherpe hoek en nu volgen we deze laatste rivier verder stroomopwaarts. Hier vlak naast de snel voorbijrazende rivier, zie je nu en dan nog wat, zoals een groep jonge kanovaarders, die proberen de Giffre stroomafwaarts af te varen, zonder om te slaan. Terwijl onder ons op het water weer enkele van die wildwaterfanaten doordrijven, steken wij de brug over en beginnen een korte klim naar het vlekje Les Faix. We gaan bovenlangs het kapelletje Notre-Dame des Grâces door een beukenbos en komen dan bij een open wei tussen het bos en de oever van de Giffre. We krijgen een nauwe kloof in het oog, de Gorges des Tines. Het is het begin van wat er overblijft van de oude bedding van de Giffre. Er zijn enkele vrij steile stukken bij, maar daar wordt de weg ons vergemakkelijkt door enkele metalen ladders.

Na een behoorlijke klim komen we uit op een vrij plat stuk, waar we even het pad verlaten om te genieten van het mooie panorama dat ons hier geboden wordt op de vallei en de bergen aan de overkant ervan, zoals de Dent de Verreu (1901 m) en de Pointe Rousse (2566 m). Bij een weg komen we terecht bij de Pont des Nants, die we oversteken richting Le Fay. We klimmen van de parking naast de brug omhoog naar het kapelletje in het dorpje en verder door naar de weg van Sixt naar Salvagny. Hier slaan we linksaf en na enkele honderden meters krijgen we de voertuigen in zicht, nog precies waar we ze deze morgen achtergelaten hebben.

68. Pont des Nants - Refuge du Col d'Anterne (24km) : 27 Juli 1999

 

Tenslotte komen we dan bij de apotheose van deze zesdaagse : een tweedaagse huttentocht van de vallei van de Giffre naar de vallei van de Arve over enkele redelijk imposante passen.

La Pleureuse en La Sauffaz

Omdat we onderweg geen mogelijkheid zien om een auto halfweg te plaatsen, knopen we deze 2 etappes maar aan elkaar tot één geheel. Eerst moeten we natuurlijk weer bij ons uitgangspunt geraken: de brug over de Giffre des Fonts bij Le Fay in de vallei bij Sixt-Fer-à-Cheval. We slaan de weg in die langs de rivier naar het zuiden loopt in de richting van de stompe, grijze toren van de Pointe des Places (1543 m). We bevinden ons hier op 768 m hoogte en het hoogste punt vandaag is de Col d’Anterne (2257 m), een 1500 meters klimmen deze dag. Iets verder bewonderen we de cascade de Saubaudy op de zich naar beneden stortende Torrent de Gers. We steken de bergrivier weer over via de Pont de Salles. We bereiken om 10u45 de cascade du Rouget.

Wij volgen de GR doorheen enkele open velden, en komen een dik uur na ons vertrek uit bij het einde van de weg, aan de chalets de Lignon.  We steken wat zijriviertjes over en om tien voor twaalf horen we tenslotte in de verte stilaan een voortdurend geruis dichterbij komen. En dan komen ze plots in zicht : de tweelingwatervallen van la Pleureuse en la Sauffaz. En ze zijn echt wel de moeite van een bezoek waard ! De Pleureuse laat zich van een respectabele hoogte als een breed gordijn neervallen, terwijl la Sauffaz het iets minder steil doet. Ondertussen weten we dan wel dat de Collet d’Anterne niet ver weg meer kan zijn. Iets links van ons markeert een houten kruis het hoogste punt van deze Collet d’Anterne (1816 m). Pas na een goed half uur komen een viertal bouwsels in zicht : twee ervan lijken ons schuren, één een vrij armoedige slaapgelegenheid en het laatste is de refuge d’ Anterne of ‘Alfred Wills’ (1810 ). De Col d’ Anterne is voor het moment uit ons zicht verdwenen

Recht ten zuiden van onze zitplaats lijkt ons hoogste punt van vandaag, de Col d’ Anterne (2257 m), schijnbaar binnen handbereik, maar in feite bevindt het zich nog een dikke 100 m boven onze hoofden. Na een half uurtje rust, stappen we om half vier terug op en dalen de laatste meters af naar het Lac d’ Anterne.  We steken een beekje over via enkele wankele rotsblokken en verliezen al snel het wateroppervlak uit het oog. Terwijl we gestaag omhoog klimmen, kunnen we stilaan op de Col enkele stippen onderscheiden. Langs een helling, die hier en daar doorsneden wordt door een sneeuwveld, gaan we praktisch recht naar de col toe. Om 16u stipt komen we op de Col d’ Anterne aan. Een frisse wind slaat ons in het gezicht. En ja hoor, omgeven door een ijle wolkenmassa kunnen we hem nu van vrij dichtbij bewonderen : de Mont Blanc (4810 m), de hoogste berg van West-Europa. En hij heeft zijn naam echt niet gestolen; het is waarlijk een witte berg. De

Mont Blanc

donkere keten van de Aiguilles Rouges (met de Mont Brévent ons doel voor morgen) op de voorgrond ontnemen ons het zicht op de voet van het hoogste massief.

Voor ons in de diepte kunnen we  ons einddoel van vandaag onderscheiden : de gebouwen van de refuge du Col d’ Anterne, een 250 m onder ons gelegen. Het duurt toch nog 35 minuten voor we de laatste, vlakke meters van het pad afleggen, die ons scheiden van het terras van de refuge. Nadat we eerst een pint gedronken hebben om de grootste dorst te lessen, worden we  ontvangen door een Française, die ons inschrijft en ons naar onze dortoir brengt. Rond 18u30 kunnen we aan tafel. We krijgen in de volbezette eetzaal, een pracht van een tafeltje in de hoek, vanwaar we door 2 ramen een mooi zicht hebben op de omgeving. We hebben gekozen voor de ‘fondue savoyarde’ natuurlijk; dit is een combinatie van drie gesmolten kaassoorten (Comtois, Beaufortin en een weinig Emmenthal), met daarbij wat witte wijn en look. Blijkbaar hebben ze niet op een beetje wijn meer of minder gekeken, want de fondue lijkt ons wat vloeibaar, maar ze smaakt er niet minder lekker om. Zeker als we daarbij nog een fles witte wijn bestellen. Ik had toen ik de eerste maal belde om te reserveren voor 4 personen plaats gevraagd, voordat ik enkele dagen later 1 persoon minder aanmeldde. Dat laatste telefoontje  was zeker niet goed doorgekomen, want men heeft voor ons een portie voor 4 klaargemaakt. We klagen echter niet en voor het half uur om is, zijn we de laatste resten kaas met onze stukjes brood uit de pot aan het schrapen.

69. Refuge du Col d'Anterne - Les Houches (28km) : 28 Juli 1999

Wolkenslierten bedekken nog het gehele landschap en een zicht op de Mont Blanc van hier uit kunnen we wel helemaal vergeten ! Voorlopig is het wel nog zo fris dat we onze regenjassen, al maar bovenhalen. Wij wandelen richting het dal van de Torrent de Moëde.

Turkse Lelie

Als we wat verder langs een watervalletje stappen, wanen we ons al bijna in een tropisch regenwoud. De plantengroei is hier weelderig ! Eén plant moeten we hier toch vernoemen. Het is de Lys martagon of Turkse lelie in het Nederlands. Als we aankomen bij de Pont d’ Arlevé zijn we sinds de start al een dikke 400 m gedaald. We zijn bijna een uur onderweg (8u35).

Van hier tot op de top van de Brévent (het hoogste punt van onze zes dagen GR hier) moeten we bijna 1000 m stijgen. Het begin is niet té steil. Het begint tot onze opluchting nu ook minder te regenen. Om 9u20 leidt de GR ons langs de ruïnes van enkele huisjes, de chalets d’ Arlevé. Onder en achter enkele rotspieken langs komen we daarna op een wat vlakker stuk, en de aanblik van de eerste sneeuwvelden laten ons vermoeden dat we er bijna zijn. Om 10u50 zetten we onze eerste stappen op de Col du Brévent (2368 m), en worden onze ergste vermoedens bevestigd : niet alleen is de vallei van de Arve (met Chamonix erin) bijna volledig bedekt met wolken, maar diezelfde wolken komen langzaam maar zeker onze kant uitgekropen en al snel zitten we zelf in de erwtensoep. Op deze plek vervoegt ons de befaamde ‘Tour du Mont Blanc’-route, één van de meest bewandelde GR-routes in Frankrijk en waarschijnlijk ook wel in Europa. We traverseren nog enkele sneeuwplekken, en komen ook nog enkele ladders tegen om de te steile passages te overbruggen.

Via ferrata

Nadat we zo onderlangs le Clocher du Brévent gegaan zijn, bereiken we de kam van de bergketen zelf. Rustig aan brengt dit pad ons  op de top van de Brévent zelf (2526 m). Heel het bovenste gedeelte van de berg, wordt ingenomen door het aankomststation van de kabelbaan, die van Plan Praz en Chamonix komt en een halfcirkelvormig restaurant met terras. Op de top zelf heeft men toch nog een platform voorzien met een afsluiting errond en een ‘table d’ orientation in het midden. Gelukkig is ondertussen ook de bewolking opgetrokken zodat we, hoewel niet de bergtoppen, toch een vrij mooi zicht hebben op de wereld onder ons. 1500 m onder ons zien we Chamonix in de smalle vallei liggen, terwijl van de andere kant van de vallei de gletsjers van de Mont Blanc er als het ware naar toe kruipen. We hebben het hele terras voor onszelf, maar na een dik halfuur hebben we het hier wel bekeken. Langs een pad tussen kriskras door elkaar liggende rotsblokken dalen we nu af langs de zuidwest kam van de Brévent. Rechts onder ons zien we enkele honderden meters lager het blauwe Lac du Brévent liggen.

Vallei van de Arve

Na een halfuurtje lopen komen we bij een mooie plaats met zicht op de vallei van de Arve en uit de wind gelegen. Hier gaan we even eten. Na een 35 minuten op ons 2300 m hoge balkon te hebben doorgebracht trekken we verder. De grootste inspanningen voor vandaag lijken verleden tijd te zijn; vanaf nu is het nog slechts bergaf richting les Houches. We steken le ravin des Vouillourds over en komen bij de eerste bomen, voornamelijk nog sparren. Na nog eens een half uur komen de gebouwen van het natuurreservaat van Merlet in zicht. Tenslotte komen we bij een vrij penibele passage; We bevinden ons nu in de diepe kloof die de bergrivier de torrent de Lapaz hier in de wand van de bergen heeft uitgesleten. Hier en daar helpen kabels en in de rotswand aangebrachte ijzeren voetsteunen ons verder. Om 15u komen we uit bij een hoge metalen draadomheining. Het is de grens van het dierenpark van Merlet. Op een terrein van een 23 hectaren kunnen hier de dieren van deze streek vrij ronddwalen, terwijl de mensen er tijdens een wandeling van kunnen genieten. Mouflons, marmotten, herten en steenbokken maar ook lama’s lopen hier vrij rond.

Om kwart voor vier komen we bij onze laatste stopplaats aan : het 17 meter hoge standbeeld van Christus Koning. In de voet ervan is een soort kapel gevestigd, en erbuiten staat een altaar. We duiken weer het bos in, maar al gauw komen we in de bewoonde wereld. Zo stappen we dan stipt om 16u30 het eindpunt van onze GR-zesdaagse binnen. Les Houches is een vrij toeristisch, maar toch aangenaam plaatsje aan de voet van de Aiguille du Goûter, één van de markante toppen van het Mont Blancmassief. We vinden een plaatsje op het terras van ‘la Chavanne à Florent’. Tijd om onze (eerste) ‘sérieux’ te bestellen. De eerste 160 km van de Europese Wandelweg nr. 2 doorheen de Alpen zitten erop.

70. Les Houches - Refuge du Nant-Borrant ( 27km) : 23 Juli 2002

Mont Blanc

Om 9u00 beginnen we met de klim naar ons eerste doel : de Col de Voza, één van de beroemde namen op de GR. We gaan nu de zuidelijke dalwand van de Arve beklimmen, om ook deze vallei voorgoed achter ons te laten. We krijgen een prachtig zicht op het hoofdmassief van de Mont Blanc. De berg doet zijn naam echt eer aan met zijn witte hoofd in de glinsterende zonneschijn. Tenslotte wordt het pad wat minder steil en merken we dat we aangekomen zijn op 1653 m op de Col de Voza. Het is 10u55. Al snel komen we uit bij het station(netje), eigenlijk niet meer dan een perron met wat banken. Er staat al heel wat volk te wachten ! Dit spoor is de ‘Tramway du Mont Blanc’, die in de vallei onder ons bij St. Gervais-le-Fayet (ongeveer 1000 m hoogte) start en uiteindelijk zijn passagiers afzet op een hoogte van 2386 m bij Le Nid Aigle, waar zich een chalet-restaurant bevindt met een prachtig zicht op de gletsjer van Bionnassay.

Na de Col de Voza

We zitten hier als het ware op de drempel van de Mont Blanc. De top zelf ligt nog net buiten ons gezichtsveld, maar op de laatste sneeuwvelden ervoor, zien we duidelijk hele rijen klimmers door het sneeuw ploeteren. Ze zijn waarschijnlijk enkelen van de honderden die vandaag boven op de hoogste berg van Europa gestaan hebben of zullen staan. Ja, ik denk dat het daarboven nu bijna even druk is, dan hier op de Col de Voza. Tegelijk met het overschrijden van de Col de Voza zijn we in een ander deel van de Alpen terechtgekomen : de Beaufortain. De streek is niet echt zeer hoog gelegen, maar heeft integendeel mooie wouden, en is bekend als een vanouds kaasproducerend gebied. Wij gaan door naar het eerstvolgende dorpje op onze route : Bionnassay. We vinden rond 12u00 een plekje op de rotsen van een bruisend bergbeekje en leggen onze rugzakken af om ons tegoed te doen aan het meegebrachte voedsel. Het water dat onder ons door stroomt, is smeltwater van de grote Glacier de Bionnassay, waarvan het sneeuw praktisch rechtstreeks van de top van de Mont Blanc zelf komt.

Notre Dame de la Gorge

En we beginnen weerom met een stevige klim om ons uit dit smalle valleitje te brengen. Als we achterom kijken kunnen we soms tussen de boomtoppen door nog de witte hoogten rond de hoogste toppen van het Mont Blanc-massief zien. Af en toe komen we op een open plek, waardoor we ook het valleitje van de Bionnassay en stilaan ook het noordelijke deel van de Val Montjoie richting St. Gervais kunnen bewonderen. Na een drie kwartier stappen komen we dan bij de eerste huizen van het dorp Le Champel. Op deze hoogte en bij dit helder weer kunnen we bijna de hele vallei naar het zuiden zien en kunnen in de verte weer één van die bekende herkenningspunten van de GR5 onderscheiden : de Col du Bonhomme, die de vallei in het zuiden afsluit.

We komen om 13u55 bij een parking uit aan een brugje over een bergbeek, de Torrent de Miage. Er staan hier flink wat wagens geparkeerd, en die komen allemaal kijken naar de Gorges de la Gruvaz. Na een kwartier komen we dan na een laatste, steile afdaling uit bij de eerste huizen van het plaatsje Tresse. We passeren door het plaatsje Les Hoches. Met het daverende gedruis van de kolkende beek in onze oren, gaan we verder richting Contamines. De Montjoie vallei is hier heel wat dichter bebouwd maar diep in de vallei langs het water merken we daar niet veel van. Aan de overkant van de beek klimmen we nog enkele trappen op en dan staan we plots midden in Les Contamines-Montjoie ! Het enige dat ons nu interesseert zien we net voor ons liggen : een beschaduwd terras van een café. Het is 15u10 als we onder de parasols neerploffen. En we voelen ons nog veel beter, als we horen dat de dame hier ook ‘sérieux’ schenkt.

Chalet Refuge du Nant-Borrant

Aan het eind van het dorp steken we nogmaals de Bon Nant over en volgen de beek weer stroomopwaarts. Ons volgende doel komt even later  in zicht : de kapel Notre-Dame-de-la-Gorge. We steken de stroom opnieuw over om er even een bezoek te brengen. Het is een bedevaartsplaats, die veel bezocht wordt vooral rond 15 augustus. Binnenin het barokke gebouw vinden we een luisterrijk altaar terug met gedraaide kolommen en achterin een groot schilderij dat de belegering van Wenen door de Turken moet voorstellen. De schilder moet iets te maken gehad hebben met het Oostenrijkse keizershof. Dan beginnen we aan de laatste trek van de dag, 250 m omhoog naar onze overnachtingsplaats. Dat betekent weerom een stevige klim en die start al onmiddellijk als we verder gaan. We komen uit bij de Romeinse brug van la Téna op 1392 m hoogte. En dan bereiken we enkele alpenweiden, waar we nog enkele chalets passeren tot we uiteindelijk aan het eind van het open stuk om 17u35 uitkomen bij het chalet-hotel du Nant-Borrant op 1460 m hoogte.

Om 19u worden we binnengeroepen voor het avondmaal. We beginnen met een stevige wortelsoep en dan gaat het verder met een schotel van ‘gratin de pommes de terre’ en een soort van karbonaden. Als tussendoor worden er nog wat kazen op tafel gezet en we eindigen met enkele peren, overdekt met warme chocolade. Daarbij hebben we nog een flesje wijn besteld. Het zicht hier vanaf het grasveld is prachtig; we kunnen over de gehele Montjoie vallei naar het noorden zien en in de verte de Rochers des Fiz nog onderscheiden. We zitten hier al vrij ver in de vallei, zodat de bergen hier echt boven ons uit torenen. We hebben nog een babbel met de waard, die ons aanraadt even te blijven zitten om de zonsondergang op de hoge toppen van de tegenoverliggende bergen mee te maken. Over de kam van Tré-la-Tête en de Mont Tondu (flinke kleppers van 3 à 4000 m hoogte) loopt de grens met Italië. Diezelfde kam zorgt volgens de waard enkele dagen per jaar voor een zeer speciaal fenomeen, namelijk 2 zonsopgangen. De kam is namelijk erg ongelijk en zo komt het dat ergens in juni de zon ’s morgens boven de kam uitkomt, dan weer even verdwijnt achter één van de toppen en dan een tweede en definitieve keer ‘opkomt’. Nu worden de toppen daar in een rode gloed ondergedompeld, en als de vallei wat later helemaal donker wordt, vinden we het tijd worden om in bed te gaan.

71. Refuge du Nant-Borrant - Plan de la Lai (28km) : 24 Juli 2002

Door een bos trekken we nog steeds langs de steeds smaller wordende Bon Nant Torrent omhoog. Na een prettige wandeling van een drie kwartier komen we langs de refuge de la Balme (1706 m). De weg die we gewandeld hebben, wordt zo vroeg al flink belopen door wandelaars.

La Balme

We zitten dan ook nog steeds op de TMB, en hopen na de Col de la Croix du Bonhomme, waar die Tour een andere weg neemt, een stuk rustiger te kunnen wandelen. Het pad gaat nu zigzag door de velden omhoog tegen de brede flank van de Aiguilles de la Pennaz (2684 m). Iets boven ons zien we een pad schuin de flank oversteken; het komt van de Col de la Fenêtre. Na nog wat gestaag klimwerk komen we bij een betonnen constructie op de Bon Nant. Het blijkt een sluis te zijn.

Plan des Dames

En als we weer op een vlakker stuk terechtkomen, staan we plots voor een flinke hoop stenen. We zijn op de Plan des Dames aanbeland. De steenhoop zou het graf bedekken van een Engelse lady en haar (vrouwelijke) bediende, die hier om het leven zouden zijn gekomen tijdens een verschrikkelijke storm. Om ongeluk te voorkomen, is het de gewoonte dat iedere passant een steen bij de hoop zou voegen. Het pad wordt veel rotsiger en moeilijker begaanbaar en voor de volgende klim komen we zelfs enkele sneeuwveldjes (névés) tegen. Rustig klimmend bestijgen we de laatste hellingen van de pas en komen zo om 11u10 boven op de Col du Bonhomme (2329 m). Een kleine hut aan de rechterkant (westen) van de col biedt wat beschutting tegen de wind die hier wat harder blaast, dan tijdens de beklimming.

We beslissen om ineens door te gaan naar de refuge op de Col de la Croix du Bonhomme. Daar zullen we zeker wel uit de wind kunnen zitten ! Onmiddellijk gaat het terug omhoog tussen rotsen. We volgen nu de zuidoostflank van de Tête des Fours en dat vergt soms heel wat rotsklimwerk. Af en toe omringen wolken ons, maar even zogoed scheurt het gordijn weer open en hebben we een prachtig zicht zuidwestwaarts over de vallei van de Gitte Torrent. Een steile klim nog over een beekje, en we komen bij een volgende markeersteen : Col de la Croix du Bonhomme (2483 m) staat erop aangegeven. We belanden na een korte afdaling om 12u20 bij de refuge de la Croix du Bonhomme (2443 m). Het flink uit de kluiten gewassen gebouw is neergezet op een prachtig punt, met een vrij uitzicht naar het zuiden en de vallei van de Ruisseau de la Raja.Wij bestellen een kom warme soep. Met een drankje erbij is onze picknick compleet.

Refuge Col de la Croix du Bonhomme

Ondertussen zijn we ook van het departement van de Haute-Savoie in dat van de Savoie terechtgekomen. Wij slaan de richting in van de Crête des Gittes en verlaten nu voorgoed de Tour du Mont Blanc. Als we het pad volgen, merken we dat het praktisch perfect de kam van de bergrug volgt. Niets dus voor mensen met hoogtevrees. Rechts van ons valt de rotsige wand vrij steil naar beneden om een 500 m lager terug vlakker te worden in de vallei van de Gitte Torrent. Links van ons daalt het minder snel, maar wel even diep naar de Cormet de Roselend (1968 m).. Morgen komt de Ronde van Frankrijk 2002 hier langs. Tussen deze twee toch indrukwekkende diepten gaan we in ganzenpas verder naar het hoogste punt van de kam.  Om 14u20 staan we dan met vijf boven op een plateautje van ongeveer 4 vierkante meter, de top van de Crête de Gittes op 2538 m. Het duurt even voor het tot me doordringt, maar we hebben hier wel een nieuw record gevestigd. We hebben een nieuw hoogste punt op de GR5 bereikt. Ons doel van vandaag, de Plan de la Lai, kunnen we niet zien in de diepte, maar ik veronderstel dat het net achter de hoek ligt. Ik moet toch even zeggen dat dit deel GR5 tot mijn persoonlijke top 5 van de mooiste stukjes van deze lange afstandsroute behoort.

Verschillende paden verspreiden zich hier over de weiden en de GR-tekens laten ons hier even in de steek, maar na wat zoeken, zien we in de verte ons volgende doel : de markeersteen van de Col de la Sauce (2306 m). Het is hier dat de lange afdaling naar de Plan de la Lai begint. Terwijl we langzaam aan hoogtemeters verliezen, halen de wolken ons in en verdwijnt de omgeving stilaan uit het zicht.

Nu hebben we er eigenlijk geen idee van waar we ons bevinden. We passeren enkele ruïnes (één ervan moet Bel-Air heten volgens de kaart), en dan gaat het steiler omlaag via enkele zigs en zags. We bevinden ons hier op de flank van de Rocher du Vent (2360 m), een rotsige piek die hier vrij bekend is om zijn technisch interessante beklimmingsroutes.

Crête des Gittes

Na nog enkele minuten komen we uit op de verkeersweg (de D 217) van Bourg-S.-Maurice naar Beaufort. We volgen de weg even westwaarts, steken een brug over en komen dan bij de refuge de Plan de la Lai (1815 m) uit. Even verder ligt er nog een refuge, de Gîte d’ alpage de Plan Mya genaamd. Als we binnengaan, staan we plots in een ‘full house’. De gîte is van binnen eigenlijk één grote ruimte. Rechts ervan zijn enkele trappen en daarachter bemerken we een flink aantal stapelbedden.

Iets na zeven worden we aan tafel geroepen : het avondeten is klaar. Van koken heeft Mme Bochet een handje weg ! Het begint al met een stevige ajuinsoep, gevolgd door een pot-au-feu (patatten in de schil en een assortiment van gestoomde groenten) met daarbij wat karbonaden (de kwaliteit daarvan laat iets te wensen over). Na het eten is het nog flink licht en we hebben daarstraks gehoord, dat er iets verder een mooi uitzichtpunt op het Lac de Roselend is. En het is inderdaad de moeite waard, met de ondergaande zon op de achtergrond hebben we hier een grand vue op het hele Lac de Roselend. Het is een kunstmatig meer, dat gevormd wordt door de Roselend Dam. Iets na tienen begint ieder zich al klaar te maken om in bed te gaan.

 

72. Plan de la Lai - Valezan ( 34km) : 25 Juli 2002

Het is nog vrij fris en de wolken hangen nog laag. Het duurt niet lang of het pad begint bergop te gaan. We komen op een breder pad uit, dat ons na een grote bocht bij een gesloten gebouwtje brengt. Het is de chalet de Petite Berge (2071 m). Uiteindelijk komt dan achter een bocht het Lac de Roselend in zicht. We blijven op een hoogte van ongeveer 2000 m de flank van de Aiguille du Grand Fond in zuidelijke richting volgen, en bevinden ons zo op een natuurlijk balkon met een ongehinderd zicht in westelijke richting. We komen bij de ruïne van een vroegere hut; dit moet de Chalet de Grande Berge (2055 m) (geweest) zijn. De markante vorm van la Pierre Menta (2714 m), beheerst de horizon en we weten dat de Col de Bresson (2469 m) daar iets links van moet liggen.

Lac de Roselend

We moeten nog een stevige 700 m klimmen voor we op het hoogste punt van de dag zijn. Naast de steiltegraad, maakt ook de modderigheid van het pad dat het klimmen moeizaam gaat. Aan het eind van de klim steken we de Tréicol beek over en bewonderen even de fijne waterval. Dan moeten we nog even wat klimmen, voor we tenslotte in een brede, groene vallei terechtkomen. In verslagen van collega-wandelaars had ik al gelezen dat men zich hier gemakkelijk van weg kan vergissen. Een verkeerde keuze en men is op weg naar de Col du Coin en dat willen we liever vermijden. We moeten een prikkeldraad onderdoor en zien dan voor ons de bergwand, die we moeten beklimmen. Even slikken kan geen kwaad ! Door een steile weide loopt het pad eerst rustig, en daarna steeds steiler omhoog, links en rechts langs grote rotsblokken en tenslotte zigzagsgewijs naar boven.

Col de Bresson

Uiteindelijk begint het gras meer en meer te verdwijnen en de rotsen de omgeving te overheersen. Als we verder gaan, hebben we nog niet echt door waar nu eigenlijk de doorgang over de vervaarlijk uitziende kam voor ons eigenlijk is. De laatste meters van de klim worden tenslotte afgelegd en we komen boven aan op de 2469 m hoge Col de Bresson. Picknicken op deze plek kunnen we echter niet, want de wind doet ons koud worden tot op het bot ! Onder ons in de vallei zien we enkele grote rotsblokken liggen. Daarachter zullen we zeker een plaatsje voor ons vinden in de luwte. Niet veel later komen we om 12u55 ongeveer op 2360 m hoogte bij de rotsblokken uit. Na een dik halfuur, zetten we onze weg zuidwaarts voort.

Chalet de la Balme

Rechts van ons komt stilaan een pracht van een berg in het zicht: de befaamde ‘la Pierre Menta’ , een kolossale 2714 m hoge monoliet. Volgens een legende zou de reus Gargantua hier voorbijgekomen zijn, gestruikeld zijn over deze bergketen, en woedend de rots tot in zijn huidige positie geschopt hebben ! De vallei lijkt hier dood te lopen op een flinke bergwand, maar dan verschijnt er aan onze linkerkant toch een doorgang, die ons bij de Chalet de la Balme (2009 m) brengt. De zon is ondertussen helemaal vanachter de wolken tevoorschijn gekomen en dit doet het terrasje voor de hut zo idyllisch voorkomen, dat we onmogelijk hier voorbij kunnen gaan. Het toilet, dat enkele meters verder opgesteld staat, is voorzien van echt ‘lopend water’ ! Het bouwseltje staat recht boven de beek opgesteld !

Iets lager bemerken we een pad en besluiten de helling af te dalen en langs daar verder in zuid-zuid-oostelijke richting verder te gaan, want dat is de algemene richting waar we Valezan uiteindelijk zouden moeten vinden. We zitten wat té laag, maar geen nood … een breed pad zal ons terug de bergflank op naar de GR 5 brengen. Met het winnen aan hoogte, verbreedt ook ons zicht op de omgeving, en het is echt prachtig. De vallei van de rivier de Isère, waar de Ormente uiteindelijk in zal uitmonden, komt stilaan in zicht en daarmee ook de tegenoverliggende valleiwand; ook de vallei van de Ponturin, die vanuit zuidelijke richting de Isère-vallei binnenvalt en waar wij morgen doorheen moeten, komt in zicht. Ter hoogte van enkele huisjes, die er vrij verlaten uitzien, komen we terug op de GR 5. Het gehucht heet Les Fours en verderop passeren we nu regelmatig alleenstaande of groepjes huizen.  Uiteindelijk komen  de eerste huizen van Valezan in zicht. Het is echt een dorpje uit de duizend.

Gite Le Pénuel in Valezan

 

Valezan ligt hier als het ware geplakt tegen de zuidwand van de vallei. Het is één van de drie gemeenten (samen met La Côte d’ Aime en Granier), die zich verenigd hebben onder de naam ‘Le Versant Soleil’ (de zonnige valleiwand). Onze opdracht is nu tussen de dicht op elkaar staande gebouwen de gîte d’ étape Pénuel te vinden, waar we onze logies hebben voorzien. Het grote gebouw onderscheidt zich niet van de vele anderen in het dorp. Het is duidelijk dat het een boerderij was in vroeger tijden, maar het plaatje boven de deur met Pénuel erop gegraveerd en het ronde bordje van de Gîtes de France leren ons dat er zich hier iets anders dan een agrarisch bedrijf schuilhoudt ! Om 19u30 wordt het avondeten geserveerd. Het blijkt dat de eigenares in haar vrije tijd een echte likeurmaakster is : ze noemt ons de soorten op waaruit we kunnen kiezen en plaatst vele (soms enorme) flessen met lange halzen op de tafel. Uiteindelijk zitten we met 17 rond de grote eettafel; naast verschillende Fransen en Françaises, komen we te weten dat er ook een Brit (met een Franse vrouw), een Ier, een Amerikaan en 5 Belgen (maar dat wisten we al) aanwezig zijn. Het verwondert ons niet dat het vanavond ‘tartiflette’ is dat opgediend wordt. De grote pan met de tartiflette doet de ronde van de tafel op een onderstel met wieltjes en zo kan iedereen zich meermaals bedienen. We weten echter dat we wat plaats moeten overhouden, want jawel … na het hoofdgerecht volgt er weer een flinke schaal met kazen (ook Beaufort), en daarbovenop nog een ijsje, waarschijnlijk zelf gemaakt. En alsof dat nog niet genoeg is, is er dan nog een (weerom zelfgemaakt) digestief.

73. Valezan - Refuge du Col du Palet ( 34km) : 26 Juli 2002

Om 7u15 staan we  buiten op de koer om onze schoenen aan te doen. Als we vertrekken, bereiken de eerste zonnestralen juist de huizen van Valezan.

Le Moulin

We betreden de eerste van een reeks veldwegjes, die ons naar de bodem van de brede vallei zullen brengen. Het is één van de heerlijkste ochtendwandelingen die ik gedaan heb, en het is nog bergaf ook ! We komen in het valleitje van de Ruisseau du Villard terecht en dat voert ons tenslotte recht naar de hoofdstraat van Bellentre.

Als we de brug over de onrustig stromende bergrivier oversteken, doen we dat in het besef dat het vanaf nu dus goed bergop zal gaan. Toch geeft de GR ons nog even respijt. We volgen de Isère via een breed fietspad, kunnen nog even een platte wandeling doen.Bij de volgende brug, namelijk die bij Landry verlaten we de rivier en komen wat verder uit in het centrum van het plaatsje. Het is 9u15 als we Landry uittrekken en de lange klim door de Ponturin vallei beginnen. Als de oorspronkelijke GR plots onderbroken wordt en we verplicht worden een alternatieve weg te volgen, wordt het plots even moeilijk door de steiltegraad van het pad. Het zigzagt bijna recht de helling op langs een pad dat hier duidelijk zeer recent gekapt is. Gelukkig blijkt het vervolg even verder wat minder steil. Dat is ook niet moeilijk te begrijpen; we zijn sinds Landry al een dikke 300 meter gestegen. Tenslotte bereiken we om 10u45 het gehucht Le Moulin. We zijn op 1234 m hoogte aanbeland. We komen op een bredere weg uit, die ons tot bij een volgend brugje brengt, de Pont Romano.

Refuge de Rosuel

We komen langs een gerestaureerde site; hier bevonden zich vroeger ‘des mines de plomb argentières’, of lood/zilvermijnen. Vroeger zouden hier klokkengieterijen gevestigd geweest zijn. Het begint stilaan tegen de middag te lopen, en we krijgen honger. We wandelen door een lariksbos, en als we dat achter ons laten zien we de chalets van Les Lanches voor ons liggen. Les Lanches is het laatste gehucht in de vallei. Tenslotte krijgen we het markante silhouet van de Refuge du Rosuel in zicht. Het gebouw valt vooral op door zijn eigenaardige dak. Het is een soort springplank, bedekt met graszoden. Het laat toe dat eventuele sneeuwlawines zonder gevaar over het gebouw glijden. De refuge is bezit van het Parc National de la Vanoise en wordt ook de ‘Poort’ van het park genoemd. Eerst is het nu hoog tijd om wat te eten want we zijn al 5 uren onderweg vandaag en er liggen nog 4 uren wandelen voor de boeg volgens de topogids, waarin we nog meer dan 1000 m moeten klimmen.

Ponturin Vallei

Na de picknick vervolgt de GR5 haar weg licht stijgend door weiden en tussen rotsen door. Voor ons, op de andere flank van de vallei zien we verschillende watervallen de diepte induiken. Het zijn de Cascades de la Gurraz, die van de bergflank van de Mont Pourri naar beneden stromen. Op een uitstekend punt hebben we een prachtig zicht op de vallei die we tot nog toe hebben doorlopen. We passeren iets verder een bouwwerkje dat ik voor het gemak maar identificeer als de Chalet (des gardes) du Berthoud (2091 m). In de verte zien we al ons volgende doel : de Chalets de la Plagne (2100 m). Na het voorbije vlakke gedeelte, wacht ons nu terug een flinke klim. Rechts onder ons komt nu stilaan het Lac de la Plagne in zicht. Rondom het golvende Plan de la Grassaz, waar we nu doorwandelen, stijgen de scherpe pieken torenhoog boven ons uit. Met toppen met mooie namen als Dôme de la Sache (3601 m), Rochers Rouges (3002 m), Sommet de Bellecôte (3348 m) en l’ Aliet (3109 m) voelen we ons nu echt wel in de hoge Alpen. We volgen de vallei voor ons verder naar het zuiden en kijken al vergeefs uit naar ons einddoel. Maar er is nog steeds geen refuge te zien. Ondertussen blijft de GR 5 onveranderlijk bergop gaan maar tenslotte krijgen we dan toch een teken van boven dat we dicht bij ons einddoel zijn : we staan plots bij het water van het Lac de Grattaleu.

En dan komt toch de verlossende uitroep van de voorhoede : ‘de hut’. En inderdaad … een 50 meter voor ons zien we ons einddoel : de refuge du Col du Palet; niet één, maar twee hutten. Het tweede gebouw is waarschijnlijk een soort uitbreiding om de vele gasten tijdens de zomermaanden te kunnen herbergen. Het is 17u10 als we ons op 2550 m hoogte op de drempel van de voordeur laten neerzakken. Vandaag hebben we ongeveer 8,5 uren gestapt, waarvan 466 m omlaag en 1880 m omhoog. Ik ben vooral tevreden dat we ongeveer volgens mijn berekeningen toegekomen zijn (ik had 17u25 voorspeld). De marmotten hier in de buurt zijn al zo gewoon aan mensen dat ze zich tot zeer dichtbij wagen. Wij duwen de deur open om het interieur van de hut te onderzoeken. We komen eerst in een klein halletje; rechts van ons bevindt zich een toilet met douche (tot onze spijt alleen met koud water, blijkt achteraf). We begeven ons naar de bovenverdieping en treffen daar al verscheidene slapers aan. Links en rechts zijn twee grote

Refuge du Col du Palet

beddenbakken, waar telkens een tiental mensen naast elkaar kunnen slapen. Om 19u wordt het avondmaal opgediend, en we krijgen eerst een groentesoep voorgeschoteld. De hoofdschotel bestaat uit een soort tagliatelli met worst in een rode saus. Maar gelukkig is er dan nog de onvermijdelijke kaasschotel en als afsluiter een overheerlijke ‘poire chocolat’. En als het ware alsof het afgesproken is, horen we plots vanuit de keuken roepen … ‘des chamois !!’ En inderdaad, boven op de kam naast de hut, op ongeveer een 200 m afstand, zien we tegen de al donker wordende hemel, de silhouetten van enkele gemzen (Rupicapra rupicapra). Na een laatste glaasje wijn, pakken ook wij onze spullen bijeen en trekken om 21u30 naar de slaapzaal.

74. Refuge du Col du Palet - Val d’ Isère (15 km) : 27 Juli 2002

Om 8u00  is het, doordat de hut nog in de schaduw ligt,  nog vrij fris. Maar de Col du Palet, die enkele tientallen meters hoger ligt, bevindt zich al in volle zon.

Col du Palet

Na een snelle 100 m stijgen belanden we dan op het hoogste punt van onze wandelweek én van de GR 5 door ons bewandeld tot nu toe : de Col du Palet op 2652 m hoogte. Het ziet er hier meer uit als een grote, kale vlakte en het enige dat er hier op wijst dat we op de Col zitten is een paaltje met wegwijzers en een hoop keien. Het is sinds de Col du Bonhomme geleden dat we nog door de sneeuw gestapt hebben. We bevinden ons hier in de Haut-Tarentaise. Stilaan beginnen de eerste tekenen van de beschaving tevoorschijn te komen. Links en rechts zien we skiliften, die in de opgaande zon glinsterende littekens trekken doorheen het eens prachtige landschap.

La Grande Motte

Het Lac de Tignes komt in zicht, maar in plaats van een feeëriek schouwspel te zien, krijgen we een schok. Links aan de oever van het meer ligt de plaats Tignes-le-Lac en rechts ervan een nog futuristischer oord : Val Claret. Het was beter een klein boeren-bergdorpje geweest. Het blauwe water van het Lac de Tignes weerspiegelt de Pointe du Lavachet. Achter ons zien we in de verte de witte sneeuwvelden van de Glacier de la Grande Motte liggen.  Het is iets na 9u30 en we staan aan de rand van het meer zelf. Het doet goed weer even horizontaal te kunnen lopen. Aan het eind van het meer, lopen we tot we aan de rand van het plaatsje bij een bescheiden café komen. Het terras ligt nog in de zon, en we zetten ons om 9u50 dan ook neer aan de tafels van ‘Le Relais des Petits Loups’.

Na de pint moeten wij aan onze laatste stuk van onze vijfdaagse beginnen. En diegenen onder ons die dachten dat het gedaan was met klimmen, die zijn eraan voor de moeite. Van een hoogte van bijna 2100 m in Tignes-le-Lac moeten we uiteindelijk in Val d’ Isère uitkomen op 1809 m, dus een 300 m lager. Maar we moeten onderweg nog even de Pas de la Tovière op 2252 m overschrijden. Linksonder komt stilaan de stuwdam van het Lac du Chevril in zicht. Aan de noordelijke horizon zien we het prachtige verblindende massief van de ‘Witte Berg’ , de Mont Blanc oprijzen. We zien hier de zuidelijke of Italiaanse flank van Europa’s hoogste berg. Het gaat nu rustig aan bergaf in de Vallon de la Tovière. We wandelen door een brede groene vlakte en passeren regelmatig stenen huisjes in meer of mindere staat van verval. Daarjuist hebben we voor het eerst boven de toppen van de naaldbomen een blik kunnen werpen op ons einddoel, Val d’ Isère. De plaats vult praktisch de gehele breedte van de vallei op, maar lijkt nog minstens enkele kilometers ver. We komen een drietal uit het Antwerpse tegen. Ze logeren in la Daille, een plaatsje in de vallei onder ons, een paar kilometer van Val d’Isère gelegen. Als we vertellen dat we hopen deze nacht nog thuis in België te zijn, geloven ze ons blijkbaar niet: “Da zal wel zaain !” , is de verbaasde reactie.

Lac de <tignes

Het laatste deel wordt er niet gemakkelijker op; het gestadige, langzame dalen van daarnet gaat nu over in een meer steile afdaling. We zigzaggen door het bos en de bewegwijzering, die tot nu toe bijna alleen uit rood-witte streepjes bestond, wordt nu gezelschap gehouden door allerlei richtingwijzers van plaatselijke wandelingen. Achter een grote fabriek langs bereiken we een verharde weg en komen rond 12u20 aan een brug over de Isère uit aan de rand van de stad. Val d’ Isère is een plaats, waar oude en vooral moderne tijden dooreen geweven zijn. Maar om tegenwoordig de oude tijden nog te kunnen vinden, moet je al ver gaan zoeken, en wij gaan daarvoor naar het centrum van de plaats, waar we bij de plaatselijke kerk op zoek gaan naar een eetgelegenheid. Bij de St. Rochuskapel, een 17e eeuwse gebedsplaats, vinden we tenslotte ‘La Casa Scara’, een Italiaans restaurant met een terras in de zon. Om 14u stappen we in de auto om terug te rijden naar Les Houches, ons beginpunt van 5 dagen geleden. Om 2u00 ’s nachts komen we na een voorspoedige autorit thuis.

Scroll naar boven