9. Tussen Calais en Kemmel, Frankrijk

Tussen Calais en Kemmel : GR128 : 8-13 september 2020 : 164km

 

1. Calais – Guînes
2. Guïnes – Tournehem-sur-la-Hem
3. Tournehem-sur-la-Hem – Watten (Houlle)
4. Watten (Houlle) – Balenberg
5. Balenberg – Mont des Cats
6. Monts des Cats – Kemmelberg

 

  1. Calais  –  Guînes : Dinsdag  8  september  2020 (12 km)>

 

Het coronajaar 2020 heeft al verschillende van mijn plannen om te gaan wandelen in de war gestuurd, maar deze keer zal het toch

‘De Burgers van Calais’ van Rodin

lukken. Ik vertrek vanuit Calais en sluit aan op de Gr128 bij het plaatsje Guînes (Giezene). Om half twee sta ik buiten het station van Calais en met enkele stappen bevind ik me voor het fraaie stadhuis met zijn prachtige belfort, een toren van 75 m hoog. Op het plantsoen voor het stadhuis bewonder ik het prachtige beeld van Rodin ‘De Burgers van Calais’.

Dan is het tijd om de stad door te trekken en op weg te gaan naar Guînes. Deze stad ligt in vogelvlucht slechts een 10 km ten zuiden van Calais. Ik heb besloten ernaar toe te gaan via een plaatselijke GR (de GR de Pays Tour du Calaisis), maar eerst moet ik me nog een weg zoeken doorheen de vele straten en over de wirwar van snelwegen en spoorlijnen, die Calais omringen. Als ik in het voorstadje le Pont du Leu terechtkom, voelt het alsof ik een reis rond de wereld maak. Nadat ik de Rue de l’ Equateur overschreden heb, passeer ik de Rues de Californie, Canada, Panama, Uruguay en ga zo maar door.

Canal de Calais à St. Omer en de Pont de Coulogne

Ik bereik uiteindelijk de GRP bij de brug over het Canal de Calais à St. Omer. Het is een piste cyclable, die ik een hele tijd zal volgen richting Guînes. Een soort van woonaak met een Ierse vlag passeert me net voor ik het kanaal verlaat en na onder een brug door gegaan te zijn, de véloroute des Marais insla. Het is een lang, recht fietspad dat me zonder veel avonturen een kleine 2 kilometer verder bij een ander kanaal brengt met de al even idyllische naam Canal de Calais à Guînes.

Het is aangenaam wandelen langs het licht meanderende water, en het wordt nog mooier als de GRP me het Marais de Guînes instuurt. Lang geleden moet de zee nog tot hier zijn weg gevonden hebben, en later werd hier turf gewonnen door de plaatselijke bevolking. Nu is het een Espace Naturel Sensible.

Canal de Calais à Guines

 

Tussen groene velden, kleine kanaaltjes en waterplassen brengt het pad me bijna in rechte lijn tot aan de rand van Guînes.

Op het Place Foch vind ik mijn zus en schoonbroer terug in het café ‘Au Duc de Guise’. De hereniging wordt passend gevierd met een biertje en daarna trekken we naar ons verblijf de ‘Auberge du Colombier’, dat gelegen is in de camping ‘La Bien Assise’ aan de rand van Guînes. ’s Avonds gaan we op zoek naar een eetgelegenheid in het stadje en lopen in het centrum toevallig de eigenares van de Auberge des 3 Pays tegen het lijf. Die brengt ons met haar auto naar haar restaurant (slim gezien), waar we  genieten van een lekker avondmaal.

2. Guînes – Tournehem-sur-la-Hem : Woensdag  9  september  2020  (34 km)

 

Tour de l’ Horloge in Guînes

Onderweg kunnen we tussen de huizen door nog een blik werpen op de goed verborgen Tour de l’ Horloge, die je enkel via het museum in zijn volle glorie kan bewonderen. De GR 128 loopt een 2 km ten zuiden van Guînes doorheen het plaatselijke Forêt Domaniale.

Wanneer we tussen de velden door naar de beboste heuvelrug stappen, beseffen we dat in de velden iets ten oosten hiervan de befaamde ontmoeting van het ‘Camp du Drap d’ Or’ plaatsvond. In 1520 ontmoetten hier de Britse koning Hendrik VIII en de Franse koning François I elkaar tijdens één van de bekendste diplomatieke bijeenkomsten in de geschiedenis. Van dat alles is nu niets meer te zien, maar wat ondertussen het landschap wel veranderd heeft aan de rand van het grote woud is de TGV-lijn. Die is volledig afgeschermd, dus we moeten er even langs lopen voor we een brug vinden, die ons erover brengt. We komen hier ook de richtingwijzers van de Via Francigena, die ons nog geruime tijd gezelschap zullen houden.

Colonne Blanchard

Na een eerste halte is het tijd om de Colonne Blanchard met een bezoek te vereren. Die bevindt zich een paar meter verder in het bos en herdenkt de eerste ballonvaart over het Kanaal in 1785. Lange, rechte dreven leiden ons verder door een immens beukenbos naar een open landschap. Rechts van ons bedekken dreigende, grijze wolken de streek rond het dorp Hermelinghen. Wij houden het gelukkig droog en nadat we enkele huizen aan de rand van het gehucht Ventu d’Alembon gepasseerd zijn, komen we op een heuvelrug terecht met een prachtig zicht op de vallei van de Hem. De zon is nu ook, van de partij en het panorama dat zich ontrolt voor onze ogen is werkelijk fantastisch. We ontmoeten hier ook enkel wandelaars van de Via Francigena, die eveneens de omgeving aan het bewonderen zijn.

Stilaan komt het dorp Licques (Liske) in zicht met zijn opvallende kerk. Reeds van verre valt dit gebouw op, dat de huizen errond letterlijk in het niet doet verdwijnen. Het is eigenlijk het schip van de kerk van de oude Premonstratenzerabdij, dat in de loop der eeuwen verscheidene malen verwoest en heropgebouwd werd. Om 13u20 komen we in het dorp aan en vinden tot ons geluk open. Lang mag de pauze echter niet duren, want we hebben nog een hele tocht voor de boeg. Al snel lopen we terug tussen de maïs- en aardappelvelden, maar als we het dorp Audenfort voorbij zijn, krijgen we nog een fikse klim van een dikke 100 m voorgeschoteld. Na even zwoegen, kunnen we genieten van het mooie uitzicht. Aan de andere kant van de heuvelrug volgt er een schijnbaar eindeloze afdaling over asfalt.

Na de afdaling volgt natuurlijk weer een klim, en die leidt ons langs bossen en velden terug de heuvelrug op, waar we plots voor een imposante ruïne komen te staan. Dit is wat er overblijft van de 15e eeuwse Chapelle St Louis. Weerom is het panorama rondom indrukwekkend : naar het noorden toe reikt het zicht van Cap Blanc Nez tot de Belgische grens en naar het zuiden toe kijken we weer over de vallei van de Hem met Bonningues-lès-Ardres (Boninge) op de voorgrond. We houden de rustpauze kort en beginnen aan de afdaling naar het dorpje Guémy (Gimmeke). Als we langs het oude kerkje van Guémy komen, laten we de weg en het verkeer gelukkig achter ons en langs de Houlle(beek) via een mooie veldweg komen we wat later in Tournehem (Doornem) terecht.

15e Eeuwse Chapelle St Louis

Via het dorpsplein gaan we onder een oude poort (die ondertussen afgesloten is voor het verkeer, waarschijnlijk omwille van loszittende stenen) door. Het zou het laatste restant zijn van het kasteel van Antoon van Boergondië, één van de bastaardzonen van Filips de Goede van Boergondië, en daarom Le Grand Bâtard of de Grote Bastaard geheten. In die tijd  – de 15e eeuw – was dat in het geheel geen scheldnaam, integendeel ! Om iets na zessen bereiken we het Hôtel Bal.

 

3.  Tournehem-sur-la-Hem  –  Watten  (Houlle) : Donderdag  10  september  2020  (25  km)

 

Vertrek uit Tournehem

Terwijl Tournehem stilaan in de vallei achter ons verdwijnt, gaan we door de velden richting Nort-Leulinghem (Noordleulingem), maar voordat we het plaatsje bereiken, moeten we afscheid nemen van de Via Francigena, die zijn weg zuidoostwaarts verder zet, richting Rome.

Enkele boompjes versieren de toren van de St André kerk in het centrum en op weg naar de A 26 iets buiten het plaatsje verrassen we enkele bewoners bij het plukken van braambessen. Langs een mooie veldweg, omzoomd door meidoorn, kardinaalsmuts en ander struikgewas komen we in een buitenwijk van Bayenghem-lès-Eperlecques (Baaiengem) uit bij een klein kapelletje. Een latijnse spreuk zegt ons :  ‘Trouwe maagd dit huis (is) aan U gewijd’ (vIrgo fIDeLis haeCCe aeDes tIbI DICata) en tegelijk dat het in 1855 gebouwd is. Bij het Forêt d’ Eperlecques (Sperlekebos) gaat het langzaam omhoog en dat brengt weer mooie vergezichten over het groene landschap met zich mee.

Uiteindelijk stappen we het bos in via een verkeersweg, en nadat we een wildrooster gepasseerd zijn, merken we pas hoeveel everzwijnen er hier moeten rondlopen. De grond naast het pad is tot meters tussen devele eiken, beuken en kastanjebomen omgewoeld door de sterke snuiten van die dieren. Om half twaalf komen we uit bij de Chapelle Notre Dame des Trois Cayelles. Hier vindt jaarlijks een bedevaart plaats. Tijd om  even

De Chapelle Notre Dame des Trois Cayelles

te pauzeren op de (vrij lage) banken voor het gebedshuisje.

We volgen een vrij nieuw aangelegd natuurpad, voorzien van vlonderpaden , die ons langs enkele vijvers voert. Het zijn echter geen natuurlijke waterplassen, maar overblijfselen van geallieerde bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze zijn het gevolg van het feit dat wat verder in het bos de Duitsers in de jaren veertig een enorme bunker (het Blockhaus d’ Eperlecques) hebben gebouwd. Oorspronkelijk was het bedoeld om V2 raketten naar Londen te lanceren, maar het werd in 1943 gebombardeerd en uitgeschakeld. We dalen verder af naar de vallei van de Sartebecque en bereiken even verder de Rue des Sarts en de ingang van het museum te staan. De bunker zelf ligt wat verderop verborgen in het bos en zien we niet.

Langs de Houlle(beek)

We besluiten – gezien het vroege uur (14u30) –  nog even door te gaan naar Watten (Waten). Via een brug over de gekanaliseerde Aa stappen we het stadje in en vinden in het centrum in Le Calypso nog een tafeltje op het zonnige terras. Daarna volgen we de Aa stroomopwaarts tot waar die de Houlle(beek) ontvangt. Deze moerassige streek met zijn vele beekjes en grachten is toch vrij dichtbevolkt en er liggen vele bootjes van allerlei aard voor de woningen aan kleine steigertjes. Als we dan tenslotte op de camping aankomen merken we dat het restaurant inderdaad donderdag als zijn sluitingsdag gekozen heeft. Gelukkig is er in ons chalet een keukentje voorzien en kunnen we voor het slapengaan nog genieten van een stevig bord dampende spaghetti bolognaise.

4.   Watten  (Houlle)  –  Balenberg : Vrijdag  11  september  2020  (32 km)

Bleue Maison Military Cemetery

We besluiten om een andere weg naar Watten te nemen en zo komen we als extra langs het eerste soldatenkerkhof van deze week, het Bleue Maison Military Cemetery. Het ligt hier midden in het akkerlandschap en duidt aan dat we stilaan dichter bij de frontlinies van de Eerste Wereldoorlog komen.

We stappen voor de tweede keer de brug over de Aa over en belanden nu voorgoed in het departement Nord. En dat merken we al snel als we wat verder l’Auberge Flamande (Vlaamse Herberge staat op de zijmuur) passeren, waar naast de Europese en Franse vlag ook de Vlaamse leeuw wappert. Hoewel het Vlaams, of Nederlands als U wil, hier nauwelijks meer gesproken wordt, zijn de mensen blijkbaar toch trots genoeg op hun Vlaamse roots om dat te tonen. Na een tas koffie en een bezoek aan de St. Gilliskerk trekken we de stad uit en het Bois Royal de Watten in. De zon is weer van de partij en de fikse klim uit de vallei van de Aa doet ons snel zweten. Het is al half twaalf als we door Wulverdinge wandelen, waar buiten een mooi zicht op de omgeving weinig te beleven valt. Van hier gaat de GR 128 plots een heel eind zuidwaarts. We komen meer en meer Vlaamse straatnamen tegen, zoals Rue de Kruysbroere en Rue du Krom Beck.

We dalen nu stilaan af in de laagvlakte rond St. Omer (St. Omaars). Door de nauwe doorgang bij Watten kon de rivier Aa niet goed weg en werd het hier erg moerassig. Door ontginning en waterwerken werd de streek drooggelegd, maar vele kanaaltjes doorsnijden het landschap nog en maken nu deel uit van het Réserve naturelle des Etangs du Romelaere in Clairmarais (Klaarmares). Als we in de buitenwijken van Nieurlet (Nieuwerleet) via een smal sentier pédestre de moerassen instappen, worden we al snel gewaarschuwd voor enkele wespennesten in de buurt. Na een wandeling langs enkele infoborden komen we terecht bij een zelfbedienings-veerbak, die ons mits wat spierkracht veilig over de Zieux brengt.

Het is ondertussen al twee uur en tijd voor een kleine picknick. Bij een ophaalbrug naar een leerpad bij de Grote Vijver van Romelaere (ontstaan door de ontginning van turf vroeger) staan enkele banken in de schaduw. Daarna vervolgen we onze weg langs de zuidrand van het moeras. Hoewel de GR tekens een andere weg op wijzen, steken we aan het eind toch via een nogal gammel uitziende ijzeren brugje het water oever en volgen het sentier de Booneghem langs de gelijknamige beek. Het is een mooi pad en het leidt ons stilaan uit het laaggelegen gebied richting Buysscheure (Buisscheure). Juist voor Buysscheure worden we door enkele paadjes geleid, waar het struikgewas en de bomen mooie tunnels hebben gevormd.

Chambres d’ hôtes op de Balenberg

Om iets voor vieren moeten we in het dorp vaststellen dat het ene estaminet dicht is en dat de eigenaars van het andere café op vakantie zijn !  In de Langhemast Straete is juist een testrit bezig met een wagen en die is dus even niet toegankelijk. Maar dan blijkt wat later dat de bestuurder zijn wagen niet in bedwang heeft kunnen houden en in de akkers naast de weg is terecht gekomen. Dat maakt dat wij nu ongehinderd van de weg gebruik kunnen maken om tot aan ons einddoel te geraken, de B&B Balenberg. Het autowrak wordt weggetakeld wat later zijn we boven op de berg bij de B&B. We hebben hier een prachtig zicht op de omgeving, ware het niet dat hoogspanningslijnen dat zicht ietwat bederven. Voor een heerlijke maaltijd moeten we 3 km op onze stappen terugkeren. Daarna is het weer – in het pikkedonker deze keer – 3 km terugwandelen naar onze B&B (dat maakt 38 km voor vandaag).

 

 

 

5. Balenberg  –  Mont des Cats : Zaterdag 12 september 2020 : (34  km)

 

Mont Cassel

We zijn nog maar net vertrokken of we zien ons eerste doel van de dag al achter de bomen uitkomen, de Mont Cassel (Kasselberg). We zijn nu echt beland in het gebied van de Monts de Flandres. Het is nog erg bewolkt deze morgen en de dauw maakt het hoge gras en sommige veldwegen erg vochtig. Ik glijd uit en moet een knieval doen tussen grote velden vol met prei. En dan komt de spits van het eerste kerkje in zicht. We bereiken om half tien Ochtezeele en steken La Peene Becque (de Peene) over, een zijbeek van de IJzer. Een inwoner spreekt ons aan in zijn beste Vlaams. Als het gesprek dan wat ingewikkelder wordt moet hij toch overschakelen op Frans. Het plaatsje Rubrouck (Rubroek), de geboorteplaats van de monnik Willem van Rubroeck, ligt iets ten noorden van onze weg. Zijn reis naar Mongolië in de 13e eeuw zal wel iets langer en moeilijker geweest zijn dan de onze nu !

Stadspoort in Cassel

Als we verder door de velden wandelen, zien we links van ons in de verte een kerktoren in de lucht steken. Het moet de imposante, stompe toren van de St Maartenskerk van Arnèke (Arneke) zijn. De Kasselberg komt dichterbij, maar de GR zou de GR  niet zijn, als hij ons niet een flinke omweg laat maken. Eerst komen we noordwaarts nog langs Zermezeele, waar het enige interessante gegeven is dat hier de Romeinse heirbaan van Cassel (Castellum Menapiorum) naar Mardyck (aan het Nauw van Calais) door kwam/komt. En dan maken we nog een zwieper zuidwaarts om langs de beboste, zuidelijke helling van de Mont Cassel het stadje zelf in te komen. Het zicht wordt alsmaar weidser en, om via de bekende Porte d’ Aire (Ariënpoort) Cassel (Kassel) binnen te komen, wijken we even af van de GR.

We komen om half één terecht op de Grand’ Place en zetten ons neer in de zon op het terras van de taverne A  Ste Cécile. We zitten hier op de hoogste heuvel en daarbij in het oudste stadje van Frans Vlaanderen. De top van de heuvel (176 m)  ligt iets verderop, maar die laten we voor wat hij is. Op het marktplein bevindt zich ook in het 16e eeuws oude Landshuys het in 2010 heropende Musée de Flandre. Wij pikken de GR terug op bij de Église Catholique Collégiale Notre-Dame-de-la-Crypte, die momenteel in de steigers staat. Op het plein voor de Jezuietenkerk duiken we links een steil afdalend paadje in, dat ons tot bij een kerkhof brengt. Ook hier zien we weer engelse grafstenen. Dominique Vandamme, Frans generaal onder Napoleon ligt hier ook begraven.

Moulin de la Roome

Ter hoogte van het gehucht le Coucou (!) moeten we even de verkeersweg volgen, maar dan gaat het weer de velden in richting Terdeghem. Onderweg zien we in de verte de Moulin de la Roome, die op één van de minder grote hoogtes ligt (56 m). Terdeghem zelf is een mooi dorpje en de GR laat ons de hele ronde van het Place St Martin rond de kerk doen voor we terug de velden in trekken.

De St Pieterskerk van Steenvoorde krijgen we al van heel ver in de gaten. Weerom stappen we langs velden vol met groenten, deze keer boontjes, zover het oog reikt. Langs een biotechnologiebedrijf wandelen we de stad in en vinden er om iets na drie aan de Grand Place wat plaats op het terras van A l’ Epi de Blé (In de Korenaar). Voorde betekent ‘doorwaadbare plaats’ en deze stad ontstond dus op de plaats waar de heirbaan van Cassel naar Ieper de Ey Becque of Hei(de)beek overstak. Nog beter bekend is Steenvoorde omwille van het feit dat hier op 10 augustus 1566 de ons

Panorama vanop de Mont des Cats

bekende Beeldenstorm in de Lage Landen begon, die later tot de Tachtigjarige Oorlog leidde.

Over schier eindeloze asfaltweggetjes gaat het nu parallel aan de A 26 zuidwaarts, tot we via een tunnel onder de snelweg door geraken en na een korte klim Godewaersvelde (of Godsvelde) binnenstappen. We hebben bij de AirBnB om 18u afgesproken en gaan daarom rechtstreeks via de Route de l’ Abbaye de heuvel op. We moeten nog 120 m omhoog en zoals men weet, wegen de laatste loodjes het zwaarst. Het is 18u00 en we hebben er 34 km opzitten. Tijd voor wat rust en een verfrissende douche.

 

 

 

6.  Mont des Cats –  Kemmelberg : Zondag  13  september  2020  (27  km)

 

Terugblik op de Mont des Cats

De vlakte ligt nog in nevelen gehuld als we de 200 m hoge antenne op de top van de Mont des Cats voorbij gaan. Onderaan kunnen we de abdij nog eens bewonderen, maar we worden  al onmiddellijk geconfronteerd met een verschijnsel dat ons bijna de hele dag zal achtervolgen : mountainbikers, joggers en (vooral veel) fietstoeristen, waaronder veel Vlamingen. Het is natuurlijk zondag en velen laten zich graag uitdagen door het heuvelachtige parcours hier.

Terwijl de vroegere GR 128 van hier nog eens de Mont de Boeschèpe (141 m) of Boeschepeberg beklom en langs het gelijknamige dorp passeerde, loopt de nieuwe versie onderlangs de heuvel en laat het dorp, waarvan we toch de toren van de St Maartenskerk kunnen zien, links liggen. Spijtig, want zo komen we niet langs de bekende Ondanckmolen, een mooie windmolen. Voordeel is wel dat we één heuvel minder moeten beklimmen vandaag. We blijven integendeel wat op dezelfde hoogte en bereiken even verder al snel de top van de Mont Kokereel (112 m) of Kokereleberg.

Hoppevelden bij de camping les Houblonnières

De GR leidt ons dan langs een volgend kenmerk van deze streek : hoppevelden. Grote staken worden bekleed door de bekende klimplant, die blijkbaar een voorkeur heeft voor de plaatselijke zandleembodem. Door het open landschap kunnen we de Mont des Cats met zijn antenne nog lang zien. Langs een piepklein hol wegje bestijgen we de volgende heuvel, de Mont Noir (152 m) of Zwarteberg. We belanden op een asfaltweg, maar moeten weerom (cfr. Mont Cassel) de zuidflank afdalen langs een Parc Départemental, genoemd naar een bekende Noordfranse schrijfster, Marguerite Yourcenar. Zo passeren we nog wel enkele mooie uitzichtpunten over de Noordfanse vlakte met Saint-Jans-Cappel (Sint Janskappel) in de verte. Deze keer laten we het hoogste punt van de Mont Noir links liggen, maar bezoeken toch nog even het oorlogskerkhof, voor we door het bos afdalen naar de vlakte.

Onderaan de heuvel leiden de roodwitte streepjes ons langs een nieuw wandelpad tot bijna in het juist genoemde dorp voor we weer de velden worden ingestuurd. Ondertussen hebben we in de verte al de torens van de kerk en het belfort van Bailleul (Belle) kunnen onderscheiden. Ik vond het een beetje spijtig dat de GR 128 er niet langs gaat, maar iets verder wijkt de balisage weer af van wat de kaart aangeeft en tot onze vreugde komen we steeds dichter bij de stad.  Als we tenslotte om 12u40 het centrum bereiken, nemen we toch even de tijd om de St Vedastuskerk en de markt met zijn prachtige stadhuis met belforttoren te bewonderen voor we ons neerzetten in de schaduw op het terras van café Le Bellevue. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de stad volledig verwoest en daarna in neo-Vlaamse stijl opnieuw opgebouwd.

We verlaten de stad langs het zuidoosten en komen zo langs het  grote kerkhof, dat weer voor een groot deel ingenomen wordt door graven van soldaten van het Britse Gemenebest. Terwijl Bailleul stilaan achter ons uit het zicht verdwijnt, gaan wij langs veldwegen, afgezoomd met meidoorn en maisvelden naar onze landsgrens – de Schreve – , die we om 14u40 passeren ter hoogte van de Kauwakkerstraat. Als we wat later afdalen naar de Winterbeek, zien de Kemmelberg (152 m) voor ons opdoemen. Links van ons zien we de kerktorens van Dranouter en Loker. Langzaam, maar zeker naderen we ons einddoel als we de lange, langzaam stijgende Smijterstraat opklimmen tot aan de Lettingstraat. De GR laat ons eerst nog de helling van de Monteberg afdalen om van het zicht over het Vlaamse landschap en op de plaatselijke wijnvelden te genieten, voor we met een laatste klimmetje ons einddoel bereiken.

Het is er enorm druk op het grote terras van het hotel en we moeten even zoeken voor we een plaatsje gevonden hebben om te klinken op de goede afloop van deze fijne wandeltocht. Ik zal zeker nog eens terug komen naar hier. Frans Vlaanderen heeft mijn hart toch een beetje gestolen. Zo mooi en toch zo dichtbij !

Scroll naar boven