GR 5 Vlaanderen

5. Bergen-op-Zoom – Achterbroek (31 km) : 26 September 1997

Vandaag gaan we de eerste etappe van het Vlaamse gedeelte van de GR 5 aanvatten die eigenlijk in Bergen-op-Zoom begint, of nog juister bij Jeugdherberg ‘Klavervelden’.

Klavervelden, Bergen-op-Zoom

Hier begon de GR 5 Noordzee – Rivièra voordat hij in 1983 uitgebreid werd tot Hoek van Holland. We bevinden ons hier weer op een mega-kruispunt van GR-wandelwegen : onze Europese wandelweg E 2, of GR 5 (LAW 5-1), de LAW 501 “Krekenpad”en de LAW 503 “Noordzee-Limburg”. Het is best een aardige wandelweg : het lijkt wel een tunnel van groen tussen de velden.

Kiekenhoeve, Essen

En eindelijk is hij dan daar : de grens ! Of toch de plaats waar hij zich zou moeten bevinden. We komen uit op een verharde weg bij een brug, en die weg is het; geen slagbomen, douanes of andere onzin… Na enkele honderden meters komen we bij de befaamde grenspaal 241. Hij staat er wel ietwat verroest bij. Hier bevindt zich ook de eerste belgische GR 5-wandelboom van onze Vlaamse route. Recht tegenover een derde wandelboom bevindt zich het café-restaurant Kiekenhoeve, waar we genieten in het zonnetje van een goede trappist.
Als we wat verder nog eens een asfaltweg oversteken, komen we toch in een ietwat ongerepter gebied terecht. We lopen tussen enkele vennen door – het Stappersven links en de Drielingsvennen rechts -. We betreden het “Staatsnatuurreservaat de Kalmthoutse Heide”.

Kalmthoutse Heide

We voelen dat we terug dichter bij de bewoonde wereld komen, als we stilaan meer en meer wandelaars op onze weg tegenkomen.
We komen langs een tuinbouwbedrijf, dat zich over een flinke afstand langs onze route uitstrekt. Een haag zorgt voor een afscheiding waarin de eigenaar zijn artistieke talenten heeft botgevierd : grote ronde openingen breken de eentonigheid. Het asfalt onder onze voeten zorgt er natuurlijk voor dat we een goed tempo kunnen maken. En zo duurt het dan ook niet lang voor we bij de N 117 in Achterbroek terechtkomen.

6. Achterbroek – Brecht (21,8 km): 3 Januari 1999

 

De GR 5 blijft nog even de noordgrens van ons landje volgen om dan met een grote bocht om Wuustwezel heen zich naar het zuiden te richten. Wuustwezel, in vogelvlucht maar een 6-tal

Hof van Wuustwezel

kilometers ver, maar wij gaan er door het grillige verloop van de GR 5 meer dan de dubbele afstand over doen (12,4 km). Het blijft vooreerst wat eentonig, die lange, rechte weg naar de veraf gelegen bossen. Na wat links en rechtsgedraai leidt men ons midden in het bos; en jawel, het is een echt bos, het Pastoorsbos, zonder houten huisjes of asfalt wegen. Integendeel, het zijn zandwegeltjes en ze zijn door de nattigheid nu en dan erg moeilijk begaanbaar.

Wuustwezel

Wat later beginnen donkere wolken zich samen te pakken boven onze hoofden. We komen even later aan de weg van Wuustwezel naar Essen uit bij een soort kapel annex tuin met grot, vlak naast de ingangspoort van het kasteeldomein ‘Sterbos’. Als we het groen tenslotte toch achter ons laten en op een verharde weg onze odyssee verder zetten, beginnen het te regenen.
In de voortuinen van enkele boerderijen die we hier passeren, staat op grote plakkaten uitgelegd of het hier om een varkensfokkerij, dan wel een ander landbouwbedrijf gaat. Het eerste hadden we, ondanks de felle wind, reeds op een afstand geroken. De regen striemt ons bijna horizontaal in het gezicht. Het wordt tijd dat we wat onderdak vinden, want als dat nog veel langer gaat duren, zijn we ondanks onze regenkledij straks helemaal doorweekt.

Wuustwezel-Brecht

In het centrum vinden we een onderkomen in het café ‘In de Bijl’. Als we na een uurtje de deur van het café achter ons sluiten, merken we dat het praktisch opgehouden is met regenen. Even later doorkruisen we het gehucht Achterbrug, waarna we Wuustwezel voorgoed achter ons laten. We wandelen weer door een eindeloze, groene vlakte met aan de horizon flink wat serres. Dat moet ongeveer dicht bij Loenhout zijn volgens de kaart. Op de brug kunnen we inderdaad recht voor ons de kerk van Loenhout onderscheiden.

Brecht

Aan onze rechterkant merken we dat we  naast een militair domein lopen; het is een deel van het Groot Schietveld, dat bij de kazerne van Brasschaat hoort. De GR 5 maakt al sinds Kalmthout een grote omweg om rond dat schietveld te geraken. Waarschijnlijk is het verboden om er te wandelen.
Ondertussen zijn we nu voorgoed de weg naar het zuiden ingeslagen. Vlak voor de weg Brecht-Wuustwezel draaien we linksaf en gaan zo langs de oprit van de snelweg tot de witrode streepjes ons naar een konijnenpijp (voor volwassen konijnen weliswaar), onder de E 19 brengen om aan de andere kant bij het sportterrein van de gemeente Brecht uit te komen. De GR voert ons daarna nog recht naar het centrum van Brecht, waar we om 16u bij de Sint Michielskerk aankomen.

7. Brecht – Zoersel (20,4 km) : 9 Mei 1999

Een mooie dag om op stap te gaan;  het wordt Brecht-Zoersel, met als kers op de taart de abdij van Westmalle.

Kanaal Schoten-Turnhout-Dessel

Eindelijk brengt de GR ons op de wegen waar we zo van houden, een veldwegje dat zich tussen de weiden kronkelt. Dit brengt ons tot bij één van de kanalen die onze Noorderkempen zo rijk is : de Turnhoutse Vaart. Wat verder verbreedt het kanaal zich, zodat er daar wat plezierboten aan de kant liggen. Eén ervan lijkt wel een plantenwinkel, want het dek staat vol met groen.
Na een rechtlijnige wandeling van nog een kleine 2 kilometer komen we bij de volgende brug, met de romantische naam Brug 11. Hier bevindt zich een oud caféetje “Café Vissersvriend”. Als we ons van het kanaal verwijderen, bevinden we ons aan de rand van de Brechtse Heide. Links van ons zien we in de verte de toren van de abdij van de Trappistinnen “Onze Lieve Vrouw van Nazareth”. We passeren nog een klein ven aan onze linkerkant en komen dan bij een bos, waarachter zich naar mijn weten het Marbelleven bevindt.

Brug 11

In hetMolenbos bevindt zich een heuveltje met een soort grot er bovenop : de ‘Drieboomkesberg’. Het zou nu een soort bedevaartsoord zijn, dat ergens in de 18e eeuw op last van een ex-soldaat gebouwd zou zijn, omwille van het feit dat hij hier een veldslag (van 14 juni 1746) overleefd had. We komen nu op het (voormalige) grondgebied van één van de bekendste abdijen van ons land, en misschien wel van de wereld, de abdij van Westmalle. Ons gezelschap stevent af op het grote café ‘De Trappisten’. Een echte trappist van Westmalle zal er nu wel in gaan in het zonnetje op het immense terras.

Brechtse Heide

We komen nog een felblauw beschilderde GR5-bank tegen, die we natuurlijk even uitproberen, en haasten ons dan verder zuidwaarts. En dan zijn we er plots: links van het pad doemt het “Boshuisje” op. Het is een oude Kempische hoeve, waar men een café van gemaakt heeft voor dagjesmensen. Hendrik Conscience vond op deze plaats zijn inspiratie voor het

Trappist van Westmalle

verhaal van “De Loteling”. Tegenover het café bevindt zich het Natuur-edukatief Bezoekerscentrum Zoerselbos.
Op weg naar onze auto’s passeren we nog een belangrijke wandelboom, de zoveelste. Deze boom geeft hier namelijk het samenlopen aan van twee belangrijke GR-wegen : de 2 vertrekvarianten van de GR 5 komen hier tesamen, om als 1 wandelweg verder te lopen naar Nice. De variant, die we tot nu toe gevolgd hebben is de “Hollandvariant”, die ons van Hoek van Holland tot hier gebracht heeft; de tweede is diegene die aan de Belgische kust bij Oostende start en via Antwerpen hier toekomt (de GR5A, zie verder op deze website). Een vierde arm wijst naar het oosten, waar het “Renier Sniederspad” of GR 565 de wandelaar via Turnhout tot in het Nederlandse Bladel brengt, waar weer op het nederlandse wandelpadennet wordt aangesloten.

8. Zoersel – Noorderwijk (25,2 km) : 2 Januari 2000

In de verte kunnen we een glimp opvangen van de windmolen van Pulderbos, een pracht van een exemplaar. Spijtig dat hij niet op onze weg ligt.

In de buurt van Pulderbos

Wat later komen we het bos uit en tegelijk komt de zon even tussen de wolken kijken; het resultaat is een prachtig zicht over de nog steeds met mist bedekte weilanden. Ook hier hebben de bossen weer moeten wijken voor het steeds maar verdere oprukken van de ‘beschaving’. Een pracht van een voorbeeld daarvan treffen we even later aan in een voortuintje van één van de huizen. Heel het tuintje is gevuld met beeldjes van kabouters en elk grassprietje is er zorgvuldig uit verwijderd. Sommige mensen zullen dat waarschijnlijk het toppunt van tuinarchitectuur vinden.

Landschap bij Pulle

Na een laatste bocht krijgen we de kerktoren van Grobbendonk in zicht. En deze keer gaan we er recht op af. Een honderdtal meters verder stappen we café ‘Sporting’ binnen. Het is 12u10 en we kunnen best een verfrissing gebruiken. We lopen langs de weg naar het dorpje Bouwel verder zuidwaarts. We stappen hier voor de eerste keer over het Albertkanaal. We blijven op hoogte als we even verder de Boudewijnsnelweg kruisen. We passeren hier echt een verkeersknelpunt (een rivier, een kanaal, een snelweg, enkele verkeerswegen en wat verder ook nog een spoorweg), en het natuurschoon is dan ook navenant.

Picknick onderweg

Wat verder worden de hemelsluizen op een kier gezet en het begint te druppelen. We  verwijderen ons van de spoorlijn, en belanden via een vrij modderige landweg terug op een asfaltbaan. We proberen naar paddestoelen te zoeken in een bos, maar het weer is de laatste tijd te koud en/of te vochtig geweest, zodat de meeste schimmels die we vinden praktisch niet meer herkenbaar zijn. Via een brugje passeren we de Zelse beek.
Iets verder voor ons zien we de Hogewegmolen. Als we dichterbij komen, zien we dat dit 18e eeuwse bouwwerk vrij goed gerestaureerd is. Links van ons bevindt zich het uitgebreide domein van het Kasteel van Noorderwijk, waarachter we nog net het topje van de kerk van hetzelfde dorp kunnen onderscheiden. We komen uit op de grote dreef uit, die zoals steeds vroeger het verblijf van de kasteelheer met het centrum van het dorp (de kerk dus) verbond. De dreef wordt geflankeerd door grote, statige lindebomen en deze begeleiden ons tenslotte tot op de weg die van Noorderwijk naar Morkhoven leidt. We kunnen het natuurlijk niet laten om tijdens de reis naar huis even langs te gaan in Olen bij het café, die zich de ‘Pot van Keizer Karel’ noemt of iets in die trant.

8a. Pulderbos – Westerlo (34,5km) : 3 september 2020

Sinds we in 2000 het deel van de GR5 tussen Pulderbos en Westerlo gewandeld hebben, is het traject drastisch gewijzigd.

Oud en nieuw traject

In de jaren 2012-2013 werd besloten de GR iets noordelijker te laten lopen boven het Albertkanaal en de Boudewijnsnelweg. Geen slecht idee, want nu loopt de GR meer door bossen, volgt een tijdje de Kleine Nete en doorkruist Herentals, waar meer horecazaken en bevoorradingsmogelijkheden aanwezig zijn.

Kleine Nete

We vertrekken vanuit het centrum van Pulderbos en moeten eerst een aanlooproute van 1km overbruggen vooraleer we de GR5 terugvinden. Enkele kilometers volgen we de oude en onveranderde route. In het natuurpark Lovenhoek vinden we het begin van de nieuwe route. Een beetje verder komen we het eerste kapelletje van de dag tegen en dan bevinden we ons op het grondgebied van Vorselaar. Boven Grobbendonk steken we voor de eerste keer de Kleine Nete over bij de Watermolen en het Kasteel van Grobbendonk. Daarna lopen we langs een voormalige britse militaire basis en komen weer terug uit aan de Kleine Nete, die we volgen tot in Herentals.
Daar aangekomen is het tijd voor een eerste cafébezoek. Daarna doorkruisen we het stadje tot we aan het Kanaal Herentals-Bocholt komen, dat we enkele kilometers volgen. Bij een imposant sluizencomplex steken we het Albertkanaal over.

Abdij van Tongerlo

Eerst passeren we enkel moderne windmolens en daarna de Buulmolen die na enkele omzwervingen en restauratie ongeveer terug op zijn originele plaats staat. Wat verder kruisen we de E313 en bereiken Olen. Hier bestellen we ter ere van Keizer Karel een Keizer Karelbier in de gepaste 3-orige pot.
Dan gaat het verder door heide, velden en bossen totdat de toren van de Abdij van Tongerlo in zicht komt. We lopen met een halve boog rond de abdij, werpen even een blik op de imposante binnenkoer en belanden dan via de majestueuze dreef in brasserie Torenhof voor een laatste versterkertje. Onze auto staat nu op 1,5km, maar voor de volledigheid maken we nog een omweggetje van 2,5km, zodat we in het bos uitkomen bij het kruispunt “De Ster”, waar 8 wandelwegen bij elkaar komen. En hier is het dat de oude GR5 terug samenkomt met de nieuwe GR5.

9. Noorderwijk – Averbode (25 km) : 18 Juni 2000

 

Het wordt vandaag een abdijentocht. We gaan twee van de meest indrukwekkende abdijen van ons Vlaanderen aandoen : de Norbertijnerabdijen van Tongerlo en Averbode. Vooraleer met de wandeling te beginnen brengen we eerst nog even een bezoekje aan het graf van één onzer bekendste Vlaamse schrijvers Ernest Claes  (overleden in 1968), die een mooie plaats gekregen heeft naast de graven van vele Norbertijnen, en vertrekken dan naar de startplaats.

Graf Ernest Claes

Als de appelflappen verorberd zijn, beginnen we aan onze tocht. In plaats van de 4 km per uur, houden we er zeker een tempo van 5 km per uur op na. Bij het vrij moderne kerkje van

Abdij van Tongerlo

Oosterwijk bemerken voor het eerst het topje van de toren van de abdij van Tongerlo, dat boven de bomen uitsteekt. Een groot deel van de gebouwen is reeds mooi gerestaureerd en het toerisme heeft er voor gezorgd dat (een deel van) de hoeve een winkel geworden is. Ook het binnenplein waar we nu over slenteren, heeft met zijn kasseien nog iets middeleeuws. Het is dan ook juist kwart na twaalf als we aan de overkant van de verkeersweg het terras van het ‘Torenhof’ aantreffen. Tijd dus voor een frisse dronk !
Een geluk dat we onder een parasol kunnen schuilen, want de zon begint op zijn hoogste punt gekomen, flink te steken. Na een half uurtje op het terras, zijn we weer weg. We lopen door de
gemeentelijke wandelbossen “De Beeltjens” en “De Kwarekken” rond Westerlo. Na een kilometer komen we op een kruispunt van 8 wandelwegen uit. Op het kruispunt zelf staat een wegwijzer, die ons de weg richting ‘Asberg’ aanduidt.

Grote Nete

We blijven de oever van de Grote Nete stroomopwaarts volgen. Onze topogids noemt dit stukje GR ‘één der mooiste trajecten door de Kempen’. Na zo een aangename 20 minuten langs de Nete te hebben gewandeld, zien we rechts het domein van het Kasteel de Merode. Het slot wordt nog steeds bewoond door leden van de prinselijke familie. Weblijven op de zuidelijke oever van de Nete verdergaan tot we bij een brug komen, de ‘Lange Brug’ genaamd.
Op naar het terras van ‘Mie Maan, herberg voor de aktieve buitenmens’; bij die laatste rekenen we ons natuurlijk bij. Na 35 minuten voelen we ons weer verfrist genoeg om onze tocht verder te zetten. Gelukkig terug het bos in, waar de schaduw voor een aangename temperatuur zorgt. Het bospad voert ons rechtuit naar Blauberg. De GR gaat hier verder langs het dorp, maar we maken hier een kleine omweg, omdat we even door het centrum van dit vlekje willen gaan. De reden hiervan is, dat we het monument willen bekijken dat hier geplaatst is ter ere van Blaubergs bekendste Vlaming : Willem Elsschot. Elsschot was eigenlijk niet van Blauberg zelf, maar bracht hier in zijn jeugd menige vakantie door bij zijn familie. Hij maakte vele wandelingen hier in de buurt en dan nog vooral door het moerassige natuurgebied ‘Helmschot’. En toen Alfons de Ridder later schrijver werd, schreef hij onder het pseudoniem ‘Willem Elsschot’. Als we op het verrassend grote dorpsplein bij de

Kasteel van Merode

kerk uitkomen, moeten we toch even zoeken voor we het bronzen beeld(je) ‘Kaas’ vinden, dat hier  10 jaar geleden ter gelegenheid van de 30e sterfdag van de bekende Vlaamse schrijver werd ingehuldigd.
We bevinden ons nu in het Averbodes Bos, en het einde komt dus in zicht. En na een dik half uur stappen krijgen we dan uiteindelijk aan het einde van een statige dreef, de gebouwen van de abdij in zicht. Het is 17u20, dus tijd genoeg om nog even te gaan genieten van een heerlijk ijsje, dat we kopen van één van de vele ijsverkopers, die hier de Abdijdreef bevolken. 

10. Averbode – Diest (18,6 km) : 26 Mei 1996

We ontvluchten de drukte bij de abdij van Averbode en komen na een honderdtal meters een eigenaardige kapel tegen :

Abdij van Averbode

de St-Barbarakapel, ook Putterskapel genoemd, een monument opgericht ter ere van de mijnwerkers in de vorm van een mijnwerkerslamp. Halfweg de rijksweg N212 komen we voorbij een oude langgevelhoeve uit 1865, waar Ernest Claes in 1885 geboren werd, en dat nu ingericht is als een museum van de schrijver van “de Witte”. Even voor Zichem komen we een stoet bedevaarders tegen die vanuit Scherpenheuvel terug huiswaarts keren.

Maagdentoren, Zichem
Maagdentoren, Zichem

De Maagdentoren is de ruïne van een 14e eeuwse burchttoren. Als we even verder de Demer via een oude spoorwegbrug oversteken, wordt onze vrees bewaarheid : reeds enkele kilometers lang zien we donkere wolken zich samenpakken, en nu beginnen stilaan enkele druppels uit de hemel te vallen. De regenjassen aan en verder de wandelweg gevolgd , die hier op een oude spoorwegbedding is aangelegd, mooi hoog boven het landschap. Zo trekken we rondom Zichem en gaan in zuidelijke richting verder naar Scherpenheuvel. Na een boomgaard gepasseerd te zijn, waar enkele leuke ezeltjes hun dagen slijten, gaan we in de richting van de Basiliek van Scherpenheuvel, die in de verte stilaan de top van zijn koepel boven de bomen uitsteekt.
Eindelijk komen we in de natuur: enkele holle wegen en – nu wel- modderige

Lindenmolen bij domein Halve Maan

– zandwegeltjes. In the middle of nowhere komen we bij een kruispunt van GR-wegen; dr GR 512 “Brabant”, die uit het westen komt van het Meerdaalwoud en het Zoniënwoud, vervoegt hier de GR 5 en loopt samen verder naar Diest. Zo komen we aan de voet van de Kloosterberg, waar we een mooi panorama over de stad Diest hebben.
Onderaan de berg komen we weer in de bebouwde kom, gaan langs het recent aangelegde Kloosterbos. We komen zo voorbij het befaamde recreatiedomein “Halve Maan”. We passeren een gerestaureerde windmolen en moeten even verder tegenover het oude Begijnhof de beboste vestinggordel beklimmen om zo via de vestingwal de laatste honderden meters van onze dagtocht te volbrengen. Via een glibberig zandweggetje komen we uit bij de Schaffense Poort en de wandelboom die de stad Diest daar neergepoot heeft. Het is hier een echt kruispunt van wandelwegen : de GR 5, “Noordzee – Rivièra”, passeert hier, de GR 561, “Dommel – Nete – Demer” , neemt hier een aanvang, en de GR 512, “Brabant”, komt hier tenslotte ook toe.

11. Diest - Zolder (28,2 km) : 5 Juni 1999

We vertrekken uiteraard vanaf de Schaffense Poort. Deze poort is een deel van de vestingwerken,

Schaffense Poort

die de stad omringden tijdens de vorige eeuw. De Demer, die we wat verder oversteken, werd hier rond de stad geleid en maakte deel uit van deze verdedigingswerken. Eindelijk wordt de bebouwing wat minder en naderen we het eerste groen : het Prinsenbos. Voorbij enkele majestueuze, grillig vertakte wilgen bereiken we zonder het echt te weten of te zien de provinciegrens met Limburg. Bij het eerste, het beste kruispunt aangekomen, slaan we het Heesbos in.  Soms lijkt het groen heel het pad te omvatten, alsof we door een grote tunnel lopen.

Duizendjarige Eik

We bevinden ons hier nog steeds in het Hageland, wat oorspronkelijk eigenlijk ‘bosland’ betekende. Rechts van ons steekt boven de bomen de torenspits van de kerk van Zelem uit. We komen in een bos , genaamd ‘Grote Dorst’. Wij belanden bij het gehucht Goeslaar. Volgens onze handleiding moeten we nu ongeveer gaan uitkomen bij de befaamde ‘Duizendjarige Eik’ van Lummen, ook wel ‘Dikke Eik’ genoemd. En jawel, hij lijkt op het eerste zicht niet zo opvallend, omdat hij hier midden in een bosje andere bomen staat, maar op zich is hij toch een imposante verschijning. Deze Quercus Robur of Zomereik is waarschijnlijk één van de oudste inheemse bomen in Vlaanderen.

OLV van de Beukenboom

De A2 scheert hier rakelings ten noorden langs de Willekensberg, een heuvel met een hoogtepunt van een goede 60 m, die voor het grootste deel nog met bos bedekt is. Men wil ons echter maar even laten genieten van dit mooie groen, want wat verder komen we langs de kapel van “O.L.V. van de Beukeboom”. Deze bedevaartkapel ligt op de top van de Willekensberg.
Op het Gemeenteplein van Lummen stappen we op één van de hoeken van de markt het café “‘t Hukske” binnen. Aan het feit dat achter de toog op een plank verscheidene hoofdtooien van Prins karnaval te zien zijn, beseffen we al beter dat we in Limburg zitten. Als we na een 40 minuten buiten stappen, begeleidt een vrolijk schijnende zon ons uit het dorp, en komen we voorbij het domein van het kasteel Burg. Dit was de voormalige verblijfplaats van de familie van der Marck, heren van Lummen (1350-1792). We zijn nog niet goed en wel onderaan de brug van het Albertkanaal, of de hemelsluizen worden opengezet; eerst voorzichtig, maar dan meer en meer enthousiast, zodat we maar meteen beslissen een poos onder de brug te blijven pauzeren.

Vijver van Terlamen

Om kwart voor zes zetten we onze weg verder langs het St. Quirinuskerkje. Niet alleen de recente regenbui heeft het hier zo vochtig gemaakt, ook het feit dat de GR hier vlak langs het Laambeekje loopt zal er niet vreemd aan zijn dat we regelmatig een fikse omweg moeten maken door het bos omwille van de grote plassen die onze doorgang versperren. We zijn hier vlak bij de bekende ‘Omloop van Terlamen’, genoemd naar de Laambeek. Even verder meldt een bord ons dat we ons nu in het natuurgebied van de “Bolderberg” bevinden. De Bolderberg is eigenlijk een oude duin, die voor de kust ontstond, toen de zee 15 miljoen jaren geleden tot hier kwam. Door de ijzerzandsteen erodeerde hij minder dan de omgeving, en mede daardoor is de top van deze ‘berg’ nu één van de hogere punten – toch in deze regio – van Limburg geworden.

12. Zolder – Genk (29,6 km) : 24 September 2000

Niet ver nadat we het centrum van Bolderberg de rug toegekeerd hebben, komen we al bij ons eerste herkenningspunt :

Domein van Bovy

het “Domein Bovy”. De wandelpaden in het gebied hebben een educatief accent meegekregen. We passeren een mega-landingsbaan voor bijen met een mooie reeks kasten aan het einde.
We hebben een afspraak met ‘the Albert Canal’. Naast een brug komen we bij de tweede wandelboom van de dag. Iets verder verlaten we dan het kanaal en trekken het natuurgebied Kolberg in. We stappen via een lang, rechtlijnig bospad als het ware door een tunnel van groen. Het is niet voor niets dat het Limburgs volkslied begint met : “Waar in ’t bronsgroen eikenhout …”, want hier overheerst nog steeds de

Bosvijver in de Platwijers

zomereik, de machtige Quercus robur. Deze stoere” boom zullen we vandaag meer tegenkomen dan op welke wandeldag ook in het verleden. We merken ook dat we hier terechtgekomen zijn in een uitgestrekt waterlandschap. Iets na elven komen we langs een klein paadje bij een grote vijver. We bevinden ons hier in het staatsnatuurreservaat “De Platwijers”, een ongeveer 100 ha groot gebied met verschillende vijvers. Mooi is het hier wel.
Op een pleintje aangekomen treffen we in een plantsoentje de “Paalsteen” aan. Het betreft hier een beschermde grenssteen, die reeds in 1666 hier geplaatst werd op last van de Prinsbisschop van Luik (praktisch heel belgisch Limburg behoorde toen nog tot het Prinsbisdom Luik). Nadat een roodborstje ons wat verder de weg gewezen heeft, komen we dicht bij een kapel onze derde wandelboom van de dag tegen. Na enkele honderden meters komen we bij een zwaar ijzeren hek uit, dat gelukkig openstaat. We bevinden ons hier aan de grens

Bokrijk Fruitevenement

van het provinciaal Domein Bokrijk. Een deel van het domein is blijkbaar vrij toegankelijk en doorsneden met vele wandelpaden, waarvan de GR dankbaar gebruik maakt. We worden langs enkele mooie vijvers geleid. De schaduwrijke bossen zorgen ervoor dat het hier heerlijk wandelen blijft. Er bevindt zich hier wat gevogelte op de plassen.
Wat verder zien we rechts van ons achter een omheining een deel van het prachtige arboretum van Bokrijk. Er staan meer dan 5000 bomen en struiken van 650 verschillende soorten op een 12 ha grote oppervlakte. . Zo komen we aan de voorkant van het kasteel “Bokrijk”

De Maten

uit. Het is echt een imposant gebouw (uit de 19e eeuw), dat nu voor een groot deel dienst doet als café-restaurant. Hier komen we voorbij de vierde wandelboom vandaag, die hier in 1989 geplaatst werd ter gelegenheid van een Europese Wandelvereniging-conferentie. En dan staan we weer aan de oever van ons aller Albert kanaal. We verlaten het kanaal en komen uit aan een ingang van het natuurreservaat “De Maten”. Het is 300 ha groot en bestaat uit droge duinruggen en daartussen liggende moerassige veengebieden : een ideale pleisterplaats voor vele vogelsoorten. Ver kan het eindpunt niet meer zijn, en inderdaad … als we een zandweggetje aflopen, komen we om tien voor zes uit bij café de ‘Slagmolen’.

13. Genk – Lanaken (28,6 km) : 16 December 2000

Na een laatste blik op het indrukwekkende waterrad van de Slagmolen, vertrekken we richting Lanaken. We bevinden ons op de rand van het Kempisch Plateau.

Slagmolen bij Genk

Een flinke klim brengt ons enkele tientallen meters hoger in een bos, waar we om de vele waterplassen heen laveren, die nog getuigen van het natte weer van de voorbije dagen. En dan komen we bij een prachtig gerestaureerd kapelletje uit. Het is bijna 100 jaar oud (van 1901), maar het ziet er best aardig uit, zeker tegen de achtergrond van die rookbrakende industrie. We herademen als we de verkeersweg achter ons laten en het Zillebos instappen.

Pastorij van Zutendaal

In Zutendaal steken we diagonaal het dorpsplein over en komen uit bij de grote, mooi gerestaureerde pastorie. Wat verder lopen we terug tussen de bomen en houdt ook de bebouwing op. Rechts van ons bevindt zich een laaggelegen gebied met weiden en meertjes waar de Zutendaalbeek zich een weg doorheen baant. Na enkele honderden meters passeren we een open plek, waar we aan de andere zijde een groot O.-L.-Vrouwbeeld opmerken. Hier doet Zutendaal zijn naam van Mariaoord weer alle eer aan. Na wat bochtenwerk steken we de Bezoekersbeek (?) over en stappen door richting Stalken, een gehucht van Zutendaal.

Bij Lanaken

De witrode strepen leiden ons verder tot bij Huize “De Hoefaert”, het gebouw waarnaar het natuurgebied waar we ons nu bevinden genoemd is. En we zijn de bossen nog nog niet uit ! Modderige paden rijgen zich aaneen tussen hoogopgeschoten naaldbomen. We springen van rechts naar links over de soms geheel ondergelopen paden, en kunnen zo toch nog onze schoenen drooghouden. Op een kruispunt van boswegen blijven we even staan bij een groot infobord. Net lang genoeg om even op adem te komen, want het is toch wel wat fris om hier in de schaduw té lang te blijven lanterfanten.
Links van ons zien we de kerktoren van Lanaken aan de horizon opdoemen. Tenslotte komen we dan toch uit bij de Sint Ursulakerk. Het wordt stilaan tijd om er een eind aan te maken, want de kilometers beginnen door te wegen bij een aantal van onze medewandelaars. Toch mogen we hier nog niet stoppen, want we moeten eerst nog de wandelboom terugvinden bij het cultureel centrum. We kunnen alweer een boekje opbergen : het “Traject der Lage Landen” van Bergen-op-Zoom naar Lanaken is volbracht !

14. Lanaken – Visé (35,7 km) : 24 April 1999

Om er vandaag een interessante afstand van te maken hebben we besloten om bij de grote wandelboom in Lanaken te starten richting Visé;

Briegden-Neerhagen kanaal

dat maakt er een mooie 35,7 km van, echt een etape naar onze smaak. Van linksaf begint de Nederlandse grens ons steeds dichter en dichter te naderen. Op de kaart zien we namelijk dat de landsgrens zich hier van de Maas heeft afgescheiden en op deze plaats die eigenaardige bult vormt rond de stad Maastricht. We zien vele grenspalen: tekens van een bijna voltooid verleden tijd. Dan zien we de eerste paal (nr. 96) een honderd meter links van ons midden in het veld staan. Zo moederziel alleen tussen het groen, lijken ze in deze tijd meer een folkloristische, dan een nationalistische waarde te hebben; zo van : “Kijk, hier liep vroeger nu de grens tussen Nederland en België !”.
De buitenwijken van Maastricht bevinden zich hier op dit moment het dichtst bij Belgisch grondgebied, en hoewel we de aangekondigde grenspaal nr. 93 niet te zien krijgen (als souvenier meegenomen zeker !), weten we dat we ons op nederlands grondgebied bevinden. Zo doet de GR 5 voor de tweede maal het “Land van Maas en Waal” aan.

Grenspaal 89

We bereiken de landsgrens weer bij paal nr. 89. Maar een kilometertje of twee verder, biedt een afdalende weg ons toch de gelegenheid om even vlak naast het Albertkanaal zelf te wandelen. Als we beneden gekomen even verder de brug van Vroenhoven zien die hier met één overspanning het kanaal overbrugt, en bijna 70 m boven ons uittorent, beseffen we pas welk een titanenwerk het is geweest om deze waterweg dwars door deze mergelbergen aan te leggen. Het kanaal was in feite een enorme verdedigingslinie (en antitankgracht) doorheen het ganse noordoostelijke deel van ons grondgebied. Langs het gehele bouwwerk waren om de 600 m bunkers gelegen en op de plaats waar de waterloop tenslotte evenwijdig aan de Maas begint te lopen, werd een modern fort gebouwd, Eben-Emael, maar daarover straks meer.
Na een kruispunt komen we bij een gerestaureerde hoeve aan. Het gebouw blijkt de “Apostelhoeve” te zijn. Op de akkers errond en vooral op de naar het zuidoosten gelegen helling, zien we heel wat wijnranken staan. Als we de mooie holle weg naast de hoeve induiken, zien we recht voor ons de prachtige vallei van de Jeker. Aan de overkant rijzen de beboste hellingen van de St. Pietersberg omhoog. Onderaan de weg zien we aan onze linkerkant een ijzeren hekken. Een plaatje dat eraan bevestigd is, vertelt ons dat deze oude groeve nu een vleermuizenreservaat geworden is.
Boven op de Pieterberg komen we aan bij een wandelboom en een arduinen wandelmonument. De boom geeft hier de plaats aan waar de verbindingsweg tussen de LAW 9 samenkomt met de GR 5. De LAW 9 of “Pieterpad” is een nederlands lange afstandwandelpad, dat begint in de provincie Groningen bij Pieterburen en na ongeveer 470 km eindigt op de St. Pietersberg ten zuiden van Maastricht. Het is één van de populairste wandelpaden bij onze noorderburen. Op het monument lezen we de volgende schrijfsels: “Van Pieterburen te voet, of omgekeerd als het moet; wit-rood lopen is goed” en dat kunnen wij natuurlijk volledig beamen. Maar vooral het tweede gezegde vindt ik toepasselijk op ons : “Tussen wens en vervulling, ligt een grote afstand”.
Met prachtig uitzicht over de Jekervallei, komen we langs een oude mergelgroeve in de wand van de vallei. Er zijn hier 100-en kilometers lange gangenstelsels gegraven onder de grond. Aan de overkant van de vallei zien we trouwens het kasteel van Neercanne, dat nog net op het grondgebied van Nederland ligt, en voornamelijk opgetrokken is uit mergel (in 1611). Daarnaast zien we de huizen van het belgische dorp Kanne. Maar door het grillige verloop van de GR zijn we daar nog niet. De rood-witte streepjes leiden ons nog eerst weg van het dorp langs de heuvel de “Observant” (de waarnemer). We komen aan de rand van het bos uit bij de grens van de fusiegemeente Visé. Op deze plek komen Nederland, Vlaanderen en Wallonië tesamen. We komen hier uit op het grondgebied van de deelgemeente Lanaye, dat vroeger Ternaaien heette.

Kasterhoeve

Op de grens van Wallonië en Vlaanderen lopen we nu verder richting Kasterhoeve. Het is een pracht van een ommuurde hoeve, op Waals grondgebied gelegen dus, waartegenover wij de Caestertweg nemen die ons nu geleidelijk af doet dalen naar het Albertkanaal en het dorpje Kanne. Van verre reeds zien wij het Albertkanaal terug opdoemen, als we doorheen de velden afdalen naar het laatste Vlaamse dorp op de GR 5. In het centrum komen we voorbij de St. Hubertuskerk en bij het volgende kruispunt vinden we wat we zoeken.Bij de brug over de Jeker nodigen de vele tafeltjes op het terras van café “Het Brökske” ons uit tot een rustpauze.
We steken de Jeker over en de kanaalbrug. Een beetje voorbij de brug wandelen we Wallonië binnen. Nu hebben we het vlakke land van Vlaanderen voorgoed achter ons gelaten en stappen het (nog zacht glooiende) landschap van Wallonië binnen ! We bevinden ons hier op het gebied van de Eben-Emael, een deelgemeente van de fusiegemeente Bassenge (Bitsingen).
Een asfaltweg leidt ons wat verder langs een monument voor gevallen verdedigers van ons vaderlandje, omgekomen in de eerste dagen van wereldoorlog II. Wat verder verlaten we even onze weg naar Nice om een bezoekje te brengen aan het bekendste fort van België : Eben-Emael .

Fort van Eben-Emael

Nadat we een bescheiden monument gepasseerd zijn, komen we bij de ingang. Op een grasveld blinkt nog een oude metalen geschutskoepel, en een opgepoetste Duitse tank van weleer geeft het geheel een nog intensere Wereldoorlog II-stijl. Het fort werd gebouwd tussen 1932 en 1935 en had als doel de zwakke plek in onze nationale verdediging te beschermen. Het beslaat een oppervlakte van zowat 75 ha en moest de Duitsers beletten het Albertkanaal over te steken, waar het met één van zijn zijden aan grensde. Men had echter niet aan een aanval vanuit de lucht gerekend, en met behulp van zweefvliegtuigen veroverden Duitse parachutisten de vesting in een paar uur.
Het is net 14u als we rechts van ons een grote toren met daarop eigenaardige dierenbeelden zien. Het is de befaamde toren van Eben-Ezer of ook de

Toren van Eben-Ezer

Cherubijnentoren. Een zekere Robert Garcet, historicus en archeoloog, heeft dertig jaar gewerkt om deze 30 m hoge toren te maken met rotsblokken uit de rivierbedding. Een pracht van een holle weg brengt ons terug op asfalt en zo aan de rand van het dorp Wonck. We steken de Geer terug over en vinden de GR weer terug even buiten de dorpskom. De roodwitte streepjes voeren ons nu terug noordwaarts; we zijn hier in het plaatselijke ‘réserve naturelle’.
Terug op hoogte gekomen, draaien we naar links en stappen nu richting Visé. Een mooi plaatje ontrolt zich voor onze ogen als de hele Maasvallei in zicht komt : de stad Visé nestelt zich beneden ons aan de Maasoever en strekt zich over de ander valleiwand uit naar het oosten. Voor de laatste keer vandaag steken we het Albertkanaal over. Visé lijkt aan de andere kant van de stroom te liggen, binnen handbereik. De torens van het mooie stadhuis en de St. Martinkerk steken uit boven het stadje. Langs de linkeroever begeven we ons nu naar de grote verkeersbrug. Via een 30tal trappen komen we boven op de brug , waarna we de laatste meters afleggen richting eindpunt.

Scroll naar boven