8 Cinque Terre, Italië

 

Cinque Terre: 23 – 27Juni 2016

Inleiding

Voor het door het massatoerisme helemaal onmogelijk wordt om in dit deel van Italië, dat Cinque Terre heet, te gaan wandelen hebben we besloten om er dit jaar naar toe te rijden en zelf eens te gaan zien of het er inderdaad zo mooi is ! De Cinque Terre (letterlijk ‘Vijf Landen’) is een kuststreek in Italië aan de Ligurische kust tussen Genua en La Spezia. Het is tegenwoordig een Nationaal Park en staat op de Unesco Werelderfgoedlijst. Het gebied krijgt zijn naam van de 5 dorpjes die zich op deze rotsige kust aan de hellingen vastklampen : Monterosso al Mare, Vernazza, Corniglia, Manarola en Riomaggiore. Tussen de dorpen en erboven bevinden zich prachtige wandelpaden, die tot de mooiste van de wereld schijnen te behoren. Ze worden zo intensief bewandeld, dat men voor enkelen zelfs moet betalen !

1. Levanto – Bonassola : 23 Juni 2016

Als voorproefje blijven we vandaag nog even buiten het Nationaal Park en richten onze voetstappen naar het noorden. Levanto ligt net ten noorden van de Cinque Terre en om 14u40 staan we op de lange promenade langs het mooie zandstrand klaar om naar Bonassola te vertrekken. We maken het ons gemakkelijk op de heenweg en wandelen via een oude spoorwegtunnel, die nu omgevormd is tot een fiets/wandelpad naar het noorden. Af en toe komen we terug in het daglicht en kunnen dan de prachtige blauwe zee bewonderen, die hier zachtjes tegen de rotsen klotst. Er is veel verkeer van fietsen in beide richtingen en we moeten uitkijken dat we niet overhoop gereden worden. Het is erg koel in de tunnels en dat is best wel aangenaam, want de temperatuur, zelfs hier aan de zee, is vrij hoog.
Na een uurtje staan we al aan de rand van het kleine Bonassola, een dorp van nog geen 1000 inwoners met zijn eigen kleine zandstrand. Ik volg de SVA (Sentiero Verde Azzurro) langs de flanken van de Monte Rossola terug naar Levanto langs een hoger gelegen route. Het gaat al onmiddellijk via een trap omhoog en wat later heb ik al een mooi zicht op de baai, waaraan Bonassola gelegen is. Het is erg warm onderweg en het zweet loopt van mijn rug als ik om 16u15 Scernio bereik na een 180 m stijgen. Hier duidt een wegwijzer me de weg aan naar Levanto en al snel gaat het bergaf naar de baai van Levanto. Ik krijg die al snel in zicht en na een voorspoedige afdaling kom ik weer uit bij de ingang van de fietstunnel aan het strand, waar we onze wandeling begonnen. We hebben nog genoeg tijd om in het dorp een terrasje te doen en eten te kopen voor vanavond en een picknick voor de wandeling van morgen. Want dan trekken we echt het Nationaal Park van de Cinque Terre in.

2. Levanto – Monterosso al Mare : 24 Juni 2016

’s Morgens worden we op het terras van ons appartement verwelkomd door een stralende zon en een prachtig zicht op la Chiesa della Santissima Annunziata op de tegenoverliggende berghelling.We vertrekken om 9u00 voor onze tocht, maar voor we naar het strand gaan, maken we nog even een korte klim naar het Oratorio di San Giacomo. We kunnen de schildering op de mooie, beige gevel wel bewonderen, maar het kerkje zelf kunnen we niet binnengaan. We dalen dan maar terug af naar het strand waar we al snel het begin van onze wandelweg ontdekken onder de arcades van een mooi gebouw. We moeten onmiddellijk een lange trap op, die zich tussen mooie privé woningen naar boven slingert. Boven aangekomen staan we voor de indrukwekkende plompe toren van het Castello di Levanto of het Castello di San Giorgio. Dit 12e eeuwse bouwwerk maakte deel uit van de oorspronkelijke muur rond de stad.
Langs een gelukkig schaduwrijke asfaltweg gaat het dan langzaam de hoogte in tot we op een onverhard pad belanden, dat op een goede 100 m hoogte de kustlijn volgt. We kunnen nog een tijdje genieten van het mooi zicht op de Baai van Levanto achter ons. We zijn ondertussen op de flank van de Monte Focone beland en moeten soms onze weg zoeken over rotsen en hier en daar wordt het pad erg smal. Na een laatste klim komen we om 12u45 tenslotte aan op de Cresta di San Antonio. Voor onze ogen ontrolt zich een prachtig panorama . Van hieruit kunnen we de hele kust van de Cinque Terre zien in één oogopslag. Van Monterosso al Mare onder ons tot Porto Venere en het Isola Palmaria in de heiige verte strekt de kust zich voor ons uit.Van hieruit, trekken we verder over de kam naar de oude kapel van Sant’ Antonio del Mesco op 310 m hoogte. Alleen enkele buitenmuren ervan staan nog recht. Hier blijven we een half uurtje zitten terwijl we onze picknick opeten en van het uitzicht genieten. Voor de ruïnes bevindt zich de recentere (verlaten) vuurtoren . We rusten nog wat uit in de schaduw van het kerkje voor we om 13u30 de afdaling naar ons einddoel aanvatten. Over een afstand van goed en wel een dikke kilometer moeten we 300 m zakken in hoogte, wat met zich meebrengt dat het grootste deel van het pad uit trappen bestaat. Die zijn hier en daar verstevigd met stenen, die oorspronkelijk bij het kapelletje hoorden dat we net verlaten hebben. Om onze kuiten te sparen (en tegelijk wat van het zicht te genieten), haasten we ons niet en doen er dan ook een dik uur over om het strand van Monterosso te bereiken ter hoogte van ‘Il Gigante’, een enorm standbeeld van Neptunus uit 1910, dat ondertussen tijdens Wereldoorlog II zijn drietand en zijn armen verloren heeft ten gevolge van de geallieerde bombardementen in die periode.
We zetten ons neer op het terras van de nabij gelegen Bar Il Gigante (!) en genieten van en welverdiende frisse pint. Monterosso is een flinke badplaats met als enige in de Cinque Terre een zandstrand. Er lopen hier heel wat toeristen rond terwijl we langs de boulevard naar de Punta della Torre Aurora wandelen. We bezoeken het oude stadsdeel met zijn kleine steegjes en de mooie Chiesa San Giovanni Battista. Ik klim nog even omhoog naar het Convento Frati Cappucini en de Chiesa di San Francesco. Bij de Torre Aurora breng ik nog een bezoek aan het standbeeld van Sint Fransiscus en zijn hond en dan zijn we verplicht om nog een drankje te nuttigen op de Piazza Garibaldi terwijl we wachten op de boot naar Levanto, die we moeten nemen omdat de Italiaanse spoorwegen vandaag staken. Om 18u45 komen we terug aan in de haven van Levanto. Morgen zetten we onze tocht verder naar het zuiden !

 

3. Monterosso al Mare – Vernazza -Corniglia : 25 Juni 2016

Deze morgen moeten we niet zo vroeg opstaan. De treinen rijden weer en onze rit naar Monterosso vertrekt pas om 9u50. Na een korte wandeling naar het station en een al even korte treinrit (van 10 minuutjes) naar Monterosso, staan we weer op dezelfde boulevard als gisteren en volgen deze weer zuidwaarts naar het einde van het dorp. Daar prijkt het hotel Porto Roca op de rotsen en daaronder loopt een pad dat ons achter het hotel plots bij een betaalhokje brengt. Hiervoor waren we al gewaarschuwd : om een deel van de paden in de Cinque Terre te bewandelen, moet men betalen ! Na bijna een half uur wachten en € 7,50 per persoon mogen we tot in Corniglia wandelen. Het is de eerste keer dat ons dit overkomt : betalen om te mogen wandelen, maar het pad is dan ook speciaal en we begrijpen dat zoiets moet onderhouden worden.
Tussen wijnvelden in terrassen en olijfboomgaarden door gaat het op en af via smalle wegeltjes en trappen. We verwijderen ons wat meer van de kust als we de brede Valle dell’ Acquapendente door wandelen, maar wat later zitten we weer tegen het water (wel een 150 meter hoger) en dan komt, terwijl we de contouren van de bergen volgen, die hier bijna loodrecht uit het water omhoog klimmen, stilaan Vernazza in zicht. Vernazza wordt beschouwd als het ‘mooiste’ van de 5 Cinque Terre dorpen en is ook het enige met een natuurlijke haven. Bocht na bocht zien we steeds meer van het plaatsje en na een laatste vrij steile afdaling, komt ook het haventje in zicht en de markante achthoekige klokkentoren van de Chiesa Santa Margherita di Antiochia. Om 12u10 bereiken we de haven en bezoeken de kerk. We zetten ons aan de rand van het Piazza Marconi in de schaduw en eten onze boterhammetjes op, terwijl we de drukte aanschouwen in de kleine haven. Op 25 oktober 2011 viel er hier op één dag meer regen dan anders op een heel jaar en dat bracht met zich een hevige, 4 meter hoge modderstroom mee, waardoor het hele dorp een rampgebied werd (samen met Monterosso). Vandaag merk je er niets meer van, maar al de inwoners zijn tijdens de winter van 2011 op 2012 wel ergens anders moeten gaan wonen, omdat niet alleen alle huizen, maar ook de hele infrastructuur van elektriciteit en riolering moesten vernieuwd worden.
Boven op de rots, die de haven domineert, steekt de toren van het Castello Doria als een vermanende vinger in de lucht. De toren is het enige dat nog overblijft van het oorspronkelijke kasteel, maar dient nu niet meer als uitkijk voor piraten, maar als uitzichtpunt voor de toeristen, die dan ook in drommen er naar toe trekken. We laten de beklimming door de steegjes (en de toegangsprijs) aan ons voorbij gaan en zetten ons nog even in de haven tussen de bootjes voor we om 13u00 vertrekken richting Corniglia. We moeten even zoeken voor we het smalle steegje vinden dat ons buiten Vernazza leidt, maar dan gaat het via trappen al snel de hoogte in. Het eerste kwartier draaien we ons regelmatig om om een blik te werpen op het kleiner wordende Vernazza, erg pittoresk gelegen met de hoge rotspunt van de punta Mesco , waar we gisteren nog waren, op de achtergrond. Hier is goed te zien dat in oorsprong de ligging van de dorpjes vooral te maken had met hun verdediging. Al snel zitten we terug een 100 à 150 m boven de zee en kunnen weer genieten van prachtige zichten op de blauwe zee en de golven, die te pletter slaan op de rotsen ver onder ons. Het pad is hier en daar beveiligd met een mooie houten balustrade.
Als we voorbij het café il Gabbiano komen, zien we Corniglia. Het ligt op een rotskam 100 m boven de zee en heeft geen haven. Dichterbij komend kunnen we steeds meer details onderscheiden, en als we tenslotte het dorp zelf binnenkomen, komen we eerst bij de Chiesa di San Pietro en dan dalen we af naar de piazzetta. Onze wandeling voor vandaag is echter nog niet gedaan. Corniglia ligt op een rotskam, maar het station ligt op hoogte van de zeespiegel. En die 100 m hoogteverschil moeten afgedaald worden via de ‘Scalinata Lardarina’, een indrukwekkende trap van bijna 400 treden (ik heb ze niet geteld !). Er lijkt eerst geen einde aan te komen, maar om 15u20 staan we toch op het perron, waar we de trein nemen naar Levanto. Morgen zetten we onze weg verder.

4. Riomaggiore – Manarola – Corniglia : 26 Juni 2016

We reizen vandaag met de trein linea recta naar Riomaggiore. Toen we gisteren de Lardarina afdaalden, besloten we dat we geen zin hadden , die ook nog eens te beklimmen vandaag, dus gaan we zoals gisteren, eindigen in Corniglia en de dag niet beginnen met een beklimming van die reusachtige trap. Het is zondag en als we om 10u15 in het station van Riomaggiore uit de trein stappen, loopt er al heel wat volk rond in het kleine stadje. Riomaggiore is groter dan Vernazza , Corniglia en Manarola. Het ligt in een vallei, die afdaalt naar de zee. Er is ook geen echte haven. Tussen Riomaggiore en Manarola ligt de bekende Via dell’ Amore, het meest bekende deel van de Sentiero Azzurro. Het is een kilometer lang wandelpad, dat uitgehouwen is in de rotsen en waarlangs men in korte tijd van het ene naar het andere dorp kan wandelen. Het werd erg druk bezocht, want het is één van de minst zware paden in Cinque Terre. Werd, zeg ik, want in september 2012 kwamen er na zware regenval enkele rotsblokken naar beneden en werden er 2 toeristen zwaar en 2 licht gewond. Omdat men het pad alleen wil heropenen, als men zeker is dat alles veilig is, denkt men dat het nog een hele tijd zal duren voor het zover is. In ieder geval is het nu (zomer 2016) nog altijd dicht. Dus zijn we verplicht om het stuk tussen Riomaggiore en Manarola via het wandelpad nr. 531 te doen.
>We lopen eerst weg van de zee het dorp in en steken even later via een mooi bruggetje een klein beekje over. Op de tegenoverliggende heuvelrug, zien we de wandelaars al omhoog trekken via een steil pad tussen de wijngaarden door. Riomaggiore en Manarola liggen niet zo ver van elkaar, maar zijn van elkaar gescheiden door een steile heuvelrug Het Beccara pad (pad nr. 531) gaat recht over deze rug, dus meestal via trappen omhoog en trappen omlaag omwille van de steilte van het pad. Hoogtevrees mag je hier dus niet hebben, maar de panorama’s onderweg zijn dan ook prachtig ! Na een stevige klim van meer dan 200 m, zien we de pastelkleurige huizen van Riomaggiore, die als blokkendozen tegen de wand liggen opgestapeld, stilaan achter ons verdwijnen. Op het hoogste punt aangekomen, krijgen we weer een mooi zicht op de kust ten noorden van ons en zien we het dorp Volastra, waar we straks nog door moeten komen, boven ons op de volgende bergwand liggen in de zon. En dan begint de al even stevige afdaling naar Manarola. We krijgen het dorpje slechts op het einde te zien, want het ligt in een diepe vallei tussen de heuvels.
Een uur nadat we Riomaggiore verlaten hebben, bereiken we de eerste huizen van Manarola bij de Chiesa di San Lorenzo en na wat zoeken belanden we om 11u50 op een plein (Piazza Dario Capellini) in het centrum van het plaatsje, waar de tunnel van het station toekomt. Hier eten we onze picknick op en genieten wat van de toeristen-drukte en een straatmuzikant. Na een klein uurtje vullen we onze drankflessen bij aan een kraantje en laten we het dorp achter ons. We zijn na een eerste klim nog maar net de eerste wijnvelden door of we krijgen ons einddoel van vandaag, Corniglia, al in zicht. Het lijkt dichtbij, maar we weten dat we een vrij grote omweg moeten maken via het dorp Volastra. We komen voorbij een kapelletje, toegewijd aan de maagd Maria en draaien ons nog even om om de huisjes van Manarola nog een laatste keer te bewonderen. Het pad vlakt dan wat af om even later via een verhard pad met trappen weer flink de hoogte in te gaan.
Het gaat gestaag omhoog en een uurtje na ons vertrek uit Manarola bereiken we Volastra. Er beweegt zich niet veel in het dorp, behalve op het terras van een restaurant. Wij gaan verder naar het door lorken beschaduwde plein voor het Santuario di Nostra Signora della Salute. Hier houden we een kwartiertje rust en bezoeken even het heiligdom. Om 14u10 vertrekken we weer en dan wordt het een heerlijke wandeling tussen de wijngaarden door, die hier de hele bergwand bedekken. Het pad is soms smal, maar de hele tijd hebben we prachtige panorama’s rondom ons te bewonderen. Op een bepaald moment komen we door het gehucht Porciana, en daar worden door de tuin van een woning geleid. Ik denk eerst dat we mis zijn, maar het pad loopt wel degelijk tussen de tuin en het terras van de woning. De bewoners trekken zich niets van ons aan, maar ik voel me toch niet op mijn gemak, terwijl we hun privacy zo verstoren.
We komen terecht in wat meer bebost gebied en we zijn dankbaar voor de schaduw. Nuen dan komen we wat wandelaars tegen, die uit de richting van Corniglia komen. Ze vragen telkens weer of het nog ver klimmen is en ik probeer ze telkens wat moed in te spreken met de belofte van prachtige vergezichten wat verderop. Corniglia ligt nu onder ons te schitteren in de zon. Tijdens de afdaling komt ten zuiden van ons Manarola terug in zicht, vastgeplakt tegen de bergwand. Tenslotte brengt een verhard pad met af en toe trappen ons dichter bij het dorp tot we bij de Chiesa di San Pietro de eerste huizen terug bereiken. We vinden al snel de Scalinata Lardarina terug en dalen weer af naar het station van Corniglia, waar we om 15u30 aankomen en wat later de trein terug nemen naar Levanto. Morgen gaan we de laatste etappe van onze wandelweek stappen. Het wordt de langste.

5. Riomaggiore – Portovenere : 27 Juni 2016

Vandaag wordt het een wandeling van ongeveer 13 km, de langste van deze week. Gezien de laatste boot naar Levanto in Portovenere vertrekt om 17u, stap ik om 9u00 al uit de trein in Riomaggiore om de tocht te beginnen. Ik kan het niet laten om toch even naar het begin van de befaamde Via dell’ Amore te gaan om het pad even te aanschouwen. Het is hermetisch afgesloten met een flink ijzeren hek. Het is erg mooi gelegen tegen de rotsen op een tiental meters boven de zee. Spijtig dat het nog niet open is.
Ik trek het stadje in via een tunnel en kom uit op de Via Cristoforo Colombo, die me bergop uit het stadje voert. Ik bezoek nog even het Oratorio di Santa Maria Assunta en kom aan de rand van Riomaggiore op een rond punt uit, waar ik de Via Grande vind, een oude bedevaartsweg met kruisweg naar het Santuario della Madonna di Montenero. Een mooi, smal wandelpad leidt me via een deels van trappen voorziene route tussen wijnvelden en bossen van statie naar statie de hoogte in. Van hieruit krijg ik een mooi zicht op Riomaggiore dat als het ware geprangd zit in zijn vallei. Na een tijdje wordt het minder steil en dan volgt een mooie wandeling in de schaduw van de bergkam tot ik om kwart na 10 bij de kapel van de Madonna di Montenero uitkom. Ik zit hier al op 300 m hoogte en het uitzicht is fenomenaal. Niet alleen zie ik ver onder me Riomaggiore, maar verderop de hele kust van de Cinque Terre tot en met de Punta Mesco, waar we enkele dagen geleden nog op stonden. Naar de andere kant kan ik nog net het eiland Palmaria bemerken.
Na een tiental minuten trek ik terug verder. Terwijl de kapel achter mij stilaan uit het zicht verdwijnt, stap ik op hoogte via een mooi pad verder zuidwaarts. De zon schijnt volop, maar een zeebriesje verzacht zijn impact. Ik wandel doorheen een gehucht van enkele gebouwtjes (Lemmen). Om iets na elven kom ik aan op de Colle Telegrafo. Ik zie een bank en die nodigt me uit om even uit te rusten en een hapje te eten. Het is hier een echt kruispunt van wandelwegen, en ik zie tijdens de 20 minuten dat ik hier zit dan ook verschillende wandelaars voorbij komen. Na een 20 minuten zet ik mijn weg verder en volg nu de AV5T (Alta Via Cinque Terre), een wandelpad dat door het hele Nationale Park van Levanto naar Portovenere loopt over de rug van de bergkam. Een kilometer verder bereik ik na een aangename wandeling de Chiesa di Sant’ Antonio Abate. Ik trek verder langs min of meer schaduwrijke paadjes naar het verderop gelegen dorpje Campiglia, waar ik om 12u15 bij het kerkje in de schaduw van enkele bomen op een bankje de rest van mijn picknick op eet.
Iets voor het centrum heb ik nog een mooi zicht op de haven van La Spezia gelegen aan de Golf met dezelfde naam. Iets buiten Campiglia kom ik voorbij een gerestaureerde molen, en dan gaat het terug de natuur in. Na een tijdje komt de zee terug in zicht en zijn de panorama’s weer geweldig mooi. Vooral op een vooruitstekende rots, ‘Il Pitone’ genoemd, heb ik een prachtig zicht op de Monte Muzzerone en zijn prachtige steile wand, die bijna loodrecht naar de zee afdaalt. Niet verwonderlijk dat het bekend is als een paradijs voor rotsklimmers. Niet veel verder kom ik uit op een asfaltweg, waar zich dichtbij langs het pad een monument bevindt voor 5 Italiaanse vliegers, die hier omgekomen zijn in 1937. Wat later passeer ik een marmergroeve, vanwaar ik aan de rand van de weg ook nog een mooi zicht krijg op de bekende Golfo dei Poeti en het dorp Case Rosse.
Zo wandel ik stilaan rond de Monte Muzzerone en komt eindelijk Portovenere zelf in zicht. Het eiland Palmaria is centraal in beeld met daarvoor aan deze kant van de Baia di Portovenere de stad zelf met het enorme Castello Andrea Doria op de voorgrond en het fragiele Chiesa di San Pietro op zijn schiereilandje. Het pad leidt tenslotte langs de imposante muren van het castello naar het centrum van Portovenere en de Piazza Bastreri. We bezoeken nog even het mooie havenstadje en genieten op een terras van een lekker schuimwijntje om de goede afloop van onze wandeltocht aan de Ligurische kust te vieren. Om 17u nemen we de boot terug naar Levanto en zien nu vanaf het water nog eens de 5 dorpen terug , die we de vorige dagen bezocht hebben. Het was een prachtige wandelweek en het weer heeft 100 % meegewerkt. Wat wil je meer !!

Scroll naar boven